03 juli 2017

L’Argus de l’Europe

Onlangs aangeschaft: L’Argus de l’Europe door M. G… de F…, uitgegeven in Amsterdam bij Henri Boussière in 1743 (OK 06-2017-2019). Het gaat om drie mooie bandjes met daarin in totaal honderd afleveringen of, zoals de auteur ze noemt, coups d’oeil.  De afleveringen, steeds acht pagina’s groot, verschenen twee maal  per week, op maandag en op donderdag. Het zijn een soort allegorische bespiegelingen van de honderdogige Argus op de politieke situatie in Europa.

De auteur achter de Argus is J. Gautier de Faget, een wat duistere figuur uit de Franse geschiedenis, die in het kielzog van de Franse schrijver Prévost naar Nederland was gekomen en hier vanaf 1730 enkele jaren verbleef.

Gautier de Faget was van huis uit medicus. Rond 1713–1716 studeerde hij aan het Hôtel-Dieu in Parijs. Na in verschillende Europese steden te hebben gepraktiseerd, kwam hij in 1727–1728 in Londen terecht, waar hij vooral werkte in het milieu van de réfugiés, de Franse politieke en religieuze vluchtelingen. Hij kwam er in contact met de abbé Prévost (1697–1763), auteur van onder meer Les avantures du chevalier Des Grieux et de Manon Lescaut. Prévost verbleef in die jaren immers ook als vluchteling in Londen, hij had het al meerdere malen aan de stok gehad met de Franse overheid. Na een ongelukkige amoureuze affaire besloot Prévost eind 1730 Londen te verlaten. Hij vertrok naar Amsterdam en hij nam Gautier mee als zijn secretaris.

Inderdaad zien we Gautier in december 1730 en januari 1731 in Amsterdam aan het werk voor Prévost. Hij verzorgt dan de kopieën van de eerste twee delen van Le philosophe anglois, ou Histoire de monsieur de Cleveland, fils de Cromwell, voor de boekhandelaar Étienne Néaulme in Utrecht en ook voor de firma Didot in Parijs.

De samenwerking tussen Gautier en Prévost duurt niet lang. Al gauw krijgen ze onenigheid over de financiën. Gautier blijft vervolgens nog wel enige tijd in Nederland, waar hij zijn kost verdient als redacteur en corrector voor enkele boekhandelaren, onder meer in Amsterdam. Wie die boekhandelaren zijn, is niet duidelijk (in ieder geval niet Henri Boussière, die is pas vanaf 1738 in Amsterdam werkzaam). Ook begint hij hier, naar hij zegt uit tijdverdrijf, aan zijn eigen memoires. Naar alle waarschijnlijkheid verlaat Gautier Nederland in 1733 en vertrekt hij naar Mechelen.

In de opdracht van de Argus de l’Europe geeft Gautier een lijst van door hem geschreven werken. Zijn onderwerpen zijn zeer divers. Zo schreef hij (in 1727, toen hij nog in Londen woonde) een kritiek op de Henriade van Voltaire, maar ook een Dictionnaire médicinal (Brussel, 1733), enkele romans, reisgidsen, nog een tijdschrift (Le cyclope errant, een soort voorloper van de Argus, uitgegeven in 1741 bij Desbordes in Amsterdam) en, in 1738, een Relation apologique et historique de la Société des Franc-Maçons. Hierin verdedigt hij de vrijmetselaars, volgens ideeën die zijn gebaseerd op die van Prévost. Het boek heeft nogal wat stof doen opwaaien. Gautier werd er zelfs voor veroordeeld, waarna hij alleen nog ondergronds kon werken.

Zijn belevenissen in Londen en in Nederland beschrijft hij in het derde deel (Parijs, 1741) van de Mémoires du chevalier de Ravanne. De geschiedenis hiervan is enigszins merkwaardig. De eerste twee delen waren een jaar eerder anoniem verschenen (later zijn ze toegeschreven aan Jacques de Varenne), en ze verhalen over de wilde avonturen van een zekere Ravanne, page van de regent Philippe d’Orléans. Zonder deze eerdere delen gelezen te hebben, heeft Gautier hier zijn deel 3, en later ook deel 4, aan toegevoegd. Zijn verhaal sluit er in het geheel niet op aan, wel is hij duidelijk herkenbaar in de persoon van Ravanne.

Al met al heeft het verblijf van Gautier de Faget in Nederland niet lang geduurd. Toch heeft het wel een zeker belang gehad. De beschrijvingen van zijn belevenissen en zijn ontmoetingen met medici, boekhandelaren en auteurs, niet alleen in Amsterdam, maar ook in Den Haag en Leiden, geven een mooi beeld van het 18de-eeuwse Nederland, en met name van het milieu van de Franse réfugiés. Als redacteur/corrector heeft hij bovendien bijgedragen aan de uitgave van de werken van enkele al dan niet bekende auteurs.

Na 1743 is er niets meer over hem bekend. In zijn latere geschriften, waaronder het eind van de Mémoires de Ravanne, geeft hij blijk van een zekere mate van gekte.

Judith Grootendorst

Judith Grootendorst is catalograaf oude en bijzondere drukken (en handschriften). Bij het beschrijven van de erfgoedcollecties komt ze vaak mooie, onverwachte en interessante materialen tegen. Voordat ze bij de UvA kwam werken was ze geruime tijd werkzaam voor de STCN (Short Title Catalogue, Netherlands). Alle artikelen van Judith Grootendorst