10.09.2012 Nieuws

In memoriam Nico Kool (1946-2012)

Op 31 augustus overleed Nico Kool, oud-conservator van de Boekhistorische Collecties. Garrelt Verhoeven herdenkt hem.

Sinds 1 januari 2019 zijn het Allard Pierson Museum en de Bijzondere Collecties samen het Allard Pierson.

Op vrijdag 31 augustus is onze oud-collega Nico Kool overleden na een kort ziekbed. Zes weken geleden kreeg hij last van een opgezette buik en verminderde eetlust. Het bleek darmkanker te zijn met uitzaaiingen, waarvoor geen remedie meer mogelijk was. Nico heeft ervoor gekozen om af te zien van enige behandeling, maar om op een waardige manier afscheid te nemen van het leven. Gisteren is hij in kleine kring gecremeerd, in aanwezigheid van familie en enkele vrienden. Ik ben blij dat Peter Verveen als Nico’s goede vriend op zijn crematie het woord heeft willen voeren en dat daarmee ook de Bijzondere Collecties bij zijn afscheid vertegenwoordigd waren.

Nico werkte al een eeuwigheid bij de Universiteitsbibliotheek. Hij begon in 1972 als medewerker bij de Studentenboekerij en kreeg er later taken bij op de afdeling Bibliografische Informatie. Maar de meesten zullen zich hem herinneren van de ‘Zaal Boekhandel’ aan het Singel, waar hij in 1989 begon als documentalist. Het was de afdeling waar de enorme bibliotheek van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (KVB) werd beheerd. Met deze afdeling van de UB voelde Nico zich het meest verwant, door zijn opleiding en belangstelling, maar ook door zijn eigen ervaring (voor zijn loopbaan bij de UB was Nico enige jaren werkzaam als antiquaar, maar zonder veel succes).

Ik leerde Nico enigszins kennen toen ik als student Boekwetenschap onderzoek deed op de ‘Zaal Boekhandel’. Hij kwam op me over als een wonderlijke man te midden van stapels boeken en papier en als hij eenmaal wist wie je was en wat je deed was hij de behulpzaamheid zelve. Ik leerde hem beter kennen toen ik in Amsterdam kwam werken als conservator van wat toen heette ‘Zeldzame en Kostbare Werken’ (ZKW). Daaronder viel ook de Zaal Boekhandel. Het was het begin van een intensieve samenwerking met een tamelijk moeizame start. Nico voelde zich in die jaren ondergewaardeerd en de afdeling waar hij zich zo betrokken bij voelde kreeg naar zijn oordeel niet de aandacht die zij verdiende. Dat frustreerde hem zeer en hij stak die ergernis in onze gesprekken niet onder stoelen of banken. Op mijn wat naïeve vraag naar zijn ambities vertrouwde hij me in ondubbelzinnige bewoordingen toe dat het zijn wens was om de UB zo snel mogelijk te verlaten en dat hij elke mogelijke regeling zou aangrijpen om zijn vertrek te bespoedigen.

Maar het tij keerde gelukkig met de nieuwe wind die ging waaien onder aanvoering van Judith Belinfante en ondergetekende, in de aanloop naar de verhuizing naar de Oude Turfmarkt. Nico kreeg een aanstelling als adjunct-conservator Boekhistorische Collecties, waarmee hij zeer tevreden was. Dankzij nieuwe methodes konden de omvangrijke verzamelingen van wat we de ‘Boekhistorische Collecties’ gingen noemen eindelijk goed in kaart worden gebracht. De oude ‘Zaal Boekhandel’ aan het Singel werd ontmanteld en er kwam een prachtige stijlkamer aan de Oude Turfmarkt voor terug. Het was de kamer van Nico en hij was er apetrots op. Ik vergeet nooit meer het moment dat koningin Beatrix in mei 2007 door ons nieuwe gebouw werd geleid en op haar tour ook Nico’s stijlkamer ‘Boekhistorie’ aandeed. We hadden samen wat topstukken uitgezocht waarvan we hoopten dat ze hare majesteit zouden behagen en dat slaagde boven verwachting. Langer dan voorzien bleef ze in de stijlkamer, waar Nico haar geduldig vertelde over de rijke collecties. Gelukkig is dit moment gevangen in de fraaie foto die ik hierbij voeg.

De Boekhistorische Collecties bloeiden als nooit tevoren, met een uiterst actief bestuur van de Stichting Bibliotheek van het Boekenvak (onder leiding van Laurens van Krevelen) en tal van projecten om de ontsluiting van de collecties te verbeteren. Nico stelde – samen met Jos van Waterschoot en Mathieu Lommen – een uitvoerig overzicht op van alle collecties, die als leidraad kon dienen voor de verdere groei van de verzameling. Er kwamen belangrijke nieuwe acquisities, zoals het archief van de Leidse firma Brill, waarmee één van de oudste en belangwekkendste boekhistorische archieven werd gecompleteerd met het recente deel. En er kwamen – zeer tot genoegen van Nico – diverse jonge stagiaires die met veel energie en geestdrift aan de slag gingen bij de Boekhistorische Collecties. Samen met Steef Stijsiger zette Nico zich in om de van oudsher opgebouwde verzamelingen van catalogi uit het boekenvak op peil te houden.

In 2008 was de Bibliotheek van de Boekhandel vijftig jaar in de Universiteitsbibliotheek. Ter gelegenheid van dit jubileum bezorgde Nico de uitgave van de tot dan toe ongepubliceerd gebleven memoires van antiquaar Menno Hertzberger (Boeken, veel boeken en mensen. Herinneringen aan Internationaal Antiquariaat Menno Hertzberger 19201970). In hetzelfde jaar stelde hij samen met Mathieu Lommen de jubileumtentoonstelling Boek zoekt lezer! samen over reclame in het boekenvak. Het waren drukke, maar mooie tijden en Nico floreerde. En dat terwijl de tijd van zijn afscheid van de Bijzondere Collecties naderde.

In oktober 2009 ging Nico met pensioen, maar niet nadat hij me kort daarvoor had laten weten dat hij ‘nog niet klaar was’. Hij was zeer gelukkig met de keuze voor Menno Polak als zijn opvolger bij de Boekhistorische Collecties en keek uit naar verdere samenwerking. Hij stelde voor om na zijn pensionering door te gaan als gastmedewerker, één dag in de week, om te blijven werken aan de beschrijving en ontsluiting van het Brill-archief. Ik kon wel janken: daar stond een vrolijke, serieuze Nico Kool, die vijf jaar eerder nog als een zure oude kerel (zijn eigen woorden) achter zijn bureau had gezeten. We vierden zijn pensionering met een klein groepje met een boottocht door Amsterdam en legden aan voor zijn huis aan de Lauriergracht om daar een borrel te drinken. Nico wilde natuurlijk geen gedoe en toespraken waren verboden. Maar hij was verguld met het kookboek dat door alle collega’s voor hem – groot culinair liefhebber – was samengesteld en dat ik hem mocht geven, met een klein toespraakje aan tafel.

Enkele dagen voor zijn dood bezocht ik Nico voor het laatst in zijn huis aan de Lauriergracht in de Jordaan, waar hij samen woonde met Margot. Peter had me op de hoogte gebracht van zijn uitzichtloze ziekte en Nico had aangegeven dat hij me nog graag wilde spreken. Ik heb hem namens iedereen bedankt voor zijn enthousiasme en inzet voor de Bijzondere Collecties en dan vooral voor de Bibliotheek van het Boekenvak. Rechtop op de bank, in zijn badjas, vertelde hij me lachend dat de laatste fase van zijn werkzame leven bij de UB zijn mooiste jaren waren geweest en dat hij graag nog een tijdje was voortgegaan als gastmedewerker.

Het was zijn uitdrukkelijke wens dat we niemand op de hoogte zouden brengen van zijn ziekte en hij wilde in besloten kring gecremeerd worden. Hij vroeg of ik zijn ziekte en overlijden pas nadien bekend wilde maken, op zijn kenmerkende wijze: ‘Schrijf jij maar een leuk stukkie als het achter de rug is.’ Bij dezen, Nico! Het is moeilijk te accepteren dat na Piet Verkruijsse, eerder dit jaar, ook Nico Kool veel te vroeg afscheid heeft moeten nemen van dit leven. Ik had hem nog vele goede jaren met Margot gewenst en hen gegund om alle plekken te bezoeken die hij nog op zijn lijstje had. We zullen hem verschrikkelijk missen bij de Bijzondere Collecties, maar laten we vooral met veel plezier en dankbaarheid terugkijken op zijn lange loopbaan, zijn enorme kennis van de verzamelingen en zijn kleurrijke persoonlijkheid.

Garrelt Verhoeven