In memoriam Kees Gnirrep
In de vroege ochtend van donderdag 24 april overleed Kees Gnirrep, oud-conservator Zeldzame en Kostbare Werken van de Universiteitsbibliotheek, op de leeftijd van 73 jaar.
Sinds 1 januari 2019 zijn het Allard Pierson Museum en de Bijzondere Collecties samen het Allard Pierson.
Kees Gnirrep begon zijn loopbaan in de boekenwereld in het befaamde antiquariaat en veilinghuis van Menno Hertzberger. Nadat diens bedrijf was overgenomen door A.L. van Gendt, bleef Kees daar nog kort werkzaam. Hij werkte er samen met zijn goede vriend Bram Schuytvlot, met wie hij op de middelbare school had gezeten. In maart 1973 trad hij in dienst van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Bij de afdeling Zeldzame en Kostbare Werken kwam zijn ervaring uit het antiquariaat goed van pas.
Naast zijn werkzaamheden in de UB en de zorg voor zijn gezin zag hij kans om zijn studie Sociale geografie aan de UvA af te ronden. In 1989 studeerde hij cum laude af op een scriptie over de vestigingsproblematiek van vijftiende- en zestiende-eeuwse drukkers in de Nederlanden. Binnen de afdeling ZKW was hij van 1981 tot 1990 ‘custos’ van de Bibliotheek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG). Van 1990 tot aan zijn vervroegde pensionering in 2003 stond Kees aan het hoofd van de afdeling ZKW. Hij vormde er een onafscheidelijk duo met Bram Schuytvlot (1942–2005), die inmiddels ook in de UB was gaan werken.
Kees Gnirrep heeft zich als conservator ZKW onvermoeibaar ingezet voor het online toegankelijk maken van oude drukken. Hij heeft altijd gezocht naar de beste manier om de gespecialiseerde kennis die bij het beschrijven van oude drukken ontstaat, beschikbaar te maken voor de onderzoeker die oude drukken wil gebruiken. Hij had een diepgaande kennis van het oude boek en de cultuurgeschiedenis in het algemeen. En hij had een fabelachtig geheugen, werkelijk om jaloers op te zijn.
Samen met hoofdconservatoren Ton Croiset van Uchelen en Piet Visser wist Kees tal van bijzondere aanwinsten te verwerven voor de bibliotheek, van onbekende almanakjes, prijsbanden en schrijfboeken tot absolute topstukken als een prachtige door Dirk Jansz van Santen gekleurde bijbel en het unieke exemplaar van Cornelis de Bruyns Voyage au Levant (Delft 1700) met in kleur gedrukte prenten.
Schrijven ging Kees niet gemakkelijk af. Hij was kritisch, vooral op zichzelf. Alles moest worden gebaseerd op gedegen onderzoek en hij verrichtte veel meer onderzoek in de collecties van de bibliotheek dan zijn weerslag vindt in zijn publicaties. Toch zette hij een aantal publicaties over een divers scala aan onderwerpen op zijn naam. Hij bouwde daarin voort op het werk van bibliothecaris en hoogleraar Herman de la Fontaine Verwey, zoals in zijn artikelen over de ‘afzetter’ (inkleurder) Dirk Jansz van Santen en de Amsterdamse boekbinder Albert Magnus.
Zijn kennis over de collecties van de bibliotheek was ongeëvenaard en dat kwam tot uiting in uiterst diverse tentoonstellingen en de begeleidende publicaties. Hij schreef net zo gemakkelijk over de bibliotheek van de Amsterdamse Hortus Botanicus als over stereotypie in de zeventiende-eeuwse bijbeldrukkerij. Boekbanden hadden zijn bijzondere aandacht. Hij was een van de auteurs van Kneep en binding, het standaardwerk voor de Nederlandse terminologie van de constructie van de boekband. Voor zijn onderzoek naar de Amsterdamse Stadsbibliotheek wist hij alle ‘stadsbibliotheekbanden’ met de sporen van de oorspronkelijke kettingbibliotheek uit de depots op te diepen. Het leverde niet alleen veel informatie op over de vroegste geschiedenis van onze bibliotheek, maar ook tal van nieuwe inzichten over de inrichting en praktijk van de bibliotheek en over de Amsterdamse boekbinders in de zestiende eeuw.
Met engelengeduld reconstrueerde Kees de bibliotheek van de Amsterdamse pastoor Jacob Buyck, de eerste particuliere bibliotheek die in de vroege zeventiende eeuw aan de Stadsbibliotheek werd geschonken. Ook met dit onderzoek leverde hij een belangrijke bijdrage aan de geschiedschrijving van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek naar die geschiedenis is nog niet voltooid. Maar het fundamentele werk van Kees Gnirrep vormt daarvoor een gedegen basis.
De vele studenten, onderzoekers en collega’s die jarenlang door zijn kennis op weg zijn geholpen staan er nu alleen voor.