09 november 2016

Wie was ansichtkaartenuitgever J.H. Schaefer?

Waarde Juffrouw!
Hopende dat U deze kaart in goede gezondheid moogt ontvangen, en niet meer zoo een keelpijn heeft. Het is hier tamelijk druk, Israels en ik lossen elkander om de beurt af met de expeditie. Uw behoeft U dus niet ongerust te maken en niet te gauw weer op straat, anders krijgt Uw het weer te pakken. Nu Juffrouw houd U maar goed en komt U maar gauw gezond terug. Uw toegenegen [onleesbaar]

Tegen de dictatuur van Facebook en andere social media in worden er nog steeds ansichtkaarten gemaakt. Toch zullen ze wel nooit meer zo populair worden als in de eerste decennia van de twintigste eeuw, toen het versturen en verzamelen van ansichten een ware rage was. Een belangrijke producent in de begintijd van de Nederlandse ansicht was J.H. Schaefer in Amsterdam. Wie was hij? In de meerdelige publicatie De geschiedenis van de Nederlandse prentbriefkaart van H.J. Haverkate wordt hij geïdentificeerd als Jan Herman Schaefer, geboren in Amsterdam op 9 juli 1876. Maar dat klopt niet.

Uit gemeentelijke administratie en familieadvertenties blijkt dat de achternaam van die Jan Herman steevast gespeld werd als ‘Schäfer’ en dat hij werkzaam was als ambtenaar bij het Amsterdamse telefoonbedrijf. Bovendien woonde hij van 1914 (toen hij trouwde) tot in elk geval 1940 (toen zijn vrouw overleed) aan het J.J. Cremerplein en hadden hij en zijn vrouw geen kinderen. Die feiten stroken niet met de door Haverkate vermelde, wél correcte gegevens dat de ansichtkaartenuitgever Schaefer zich in of vóór 1926 in Soest vestigde en dat zijn bedrijf overgenomen werd door een schoonzoon met de naam Ros.

Nee, ansichtkaartenuitgever ‘J.H. Schaefer’ was niet Jan Herman Schäfer maar Hermann Joseph Schaefer. Hij werd geboren op 6 december 1853 te Euskirchen (bij Bonn) als zoon van Josephus Schaefer en Catharina Huboy en overleed op 9 mei 1949 te Soest. In 1894 huwde Hermann Joseph in Amsterdam met Wilhelmina Maria van der Heul (1861–1917). Het echtpaar kreeg twee dochters: Antonia Albertina Cornelia en Catharina Wilhelmina Walburga. Beiden huwden in 1918: Antonia met de handelsreiziger Bernard Obbink en Catharina met Johannes Jacobus Ros, die in de trouwakte al aangeduid wordt als ‘uitgever’ en later het bedrijf van zijn schoonvader zou voortzetten. Bij het huwelijk van Antonia wordt Hermann Joseph in de trouwakte aangeduid als ‘fabrikant’, bij het huwelijk van Catharina als ‘uitgever van prentbriefkaarten’.

Algemeen Handelsblad, 7 november 1896

Op zijn gezinskaart wordt Hermann Joseph ‘uitgever’ genoemd. Die gezinskaart geeft als Amsterdamse woonadressen Nieuwe Leliestraat 77 (1894–1895), Nieuwendijk 67 (1895–1900), Nieuwendijk 69 I (1900–1901), Gasthuismolensteeg 12 (1901–1916), Oudezijds Voorburgwal 163 hs. (1916–1921) en Keizersgracht 181 hs. (1921–1926). De verhuizing naar Soest vond plaats in hetzelfde jaar, 1926, als het door Haverkotte genoemde faillisement, dat overigens geenszins het einde van het bedrijf betekende.

Een nog op te lossen raadsel is waarom Hermann Joseph zaken deed onder de naam ‘J.H. Schaefer’ in plaats van ‘H.J. Schaefer’. Een verklaring zou kunnen zijn dat een familielid met de initialen ‘J.H.’ vennoot was en zijn naam aan het bedrijf verleende, maar ik heb niemand gevonden die in aanmerking komt. Waarschijnlijker is dat hier het Duitse gebruik om de tweede voornaam als roepnaam te nemen aangepast is aan de betrekkelijke onbekendheid met dat gebruik in Nederland. Wellicht vond Schaefer, roepnaam Joseph, het praktischer om in Nederland als ‘J.H.’ door het leven te gaan. Het kan natuurlijk ook zijn dat er bij de registratie van Schaefers bedrijf in de toenmalige handelsregisters domweg een fout gemaakt is en dat Schaefer dat maar zo gelaten heeft.

Hermann Joseph opende als startend ondernemer in 1896 een ‘Grand Bazar Américain’ met ‘galanterieën’ op de Nieuwendijk. Tegelijkertijd begon hij met de uitgave van ansichtkaarten. In de meer dan veertig jaar dat hij als zodanig actief was, gaf hij duizenden ansichten uit van steden en dorpen in heel Nederland. Naast topografische kaarten bracht hij kaarten met thema’s (bijvoorbeeld klederdrachten), actualiteiten (zoals het koninklijk huwelijk in 1901), kaarten met kunstreproducties, humoristisch bedoelde scènes en fantasiekaarten op de markt. Ze vielen overigens niet altijd bij iedereen in de smaak. De serie reproducties die hij in het Rembrandtjaar 1906 liet verschijnen, bracht een redacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant tot grote boosheid:

De ergerlijkste Rembrandt-“vereering” is de door J.H. Schaefer te Amsterdam uitgegeven serie van acht reproducties naar Rembrandts in Rijksmuseum en Mauritshuis. Ze zijn alle met dezelfde saus op de pers gekleurd, ’t Joodsche Bruidje in een lichtgeel pakje met lichtblauwe mouwen! En de Staalmeesters! Het schitterend roodgouden tafelkleed, waarvan de roem gaat zoover als de wereld beschaafd heet, dat roodgouden tafelkleed is hier effen met groen! Dat lapt ons nu een uitgever die in dezelfde stad woont, waar het origineel hangt!

Schaefer zal zich er weinig van aangetrokken hebben. Hij was een zakenman, die zijn kaarten met gevoel voor marketing uitventte. Hij maakte gewag van prestigieuze bekroningen voor zijn kaarten in mondaine oorden, bedacht fraai klinkende synoniemen (‘Artochrom’, ‘Artocolor’, ‘Kunstchromo’) voor een en dezelfde druktechniek, bracht kaarten uit in genummerde series, voelde zich niet te goed om een foto wat spannender te maken door er een vliegtuigje in te monteren en maakte uitgaven in luxere en dus duurdere uitvoeringen. Die bestaan uit een (soms al eerder uitgegeven) topografische afbeelding in zwartwit waaraan een decoratieve omlijsting in kleur en vaak ook in reliëf is toegevoegd.

Uiteraard is Schaefer goed vertegenwoordigd in de collectie-Putman, de circa 10.000 stuks tellende verzameling prentbriefkaarten van Amsterdam die de antiquaar Louis Putman (1923–2013) kort voor zijn overlijden schonk aan het Allard Pierson. Nienke Denekamp stelde uit deze verzameling twee thematische bloemlezingen samen, die bij Uitgeverij Bas Lubberhuizen verschenen zijn onder de titels Zicht op Amsterdam. De grachten (2013) en Zicht op Amsterdam. Straatleven (2014). De Schaefer-ansichten bij dit blog komen alle vier uit de collectie-Putman.

Klaas van der Hoek

Als conservator handschriften en moderne letterkunde beheert Klaas van der Hoek (1960) de meest uiteenlopende voorwerpen en verzamelingen. De collectie handschriften omvat veel meer dan enkel ‘echte’ manuscripten: tekeningen, foto’s en penningen bijvoorbeeld, tot aan inktstellen, haarlokjes en dodenmaskers toe. Ook moderne letterkunde vormt een breed terrein, al was het maar omdat ‘modern’ bij het Allard Pierson al in 1800 begint. Overigens heeft hij een voorliefde voor brieven, en dat treft: daarvan zijn er ruwweg 600.000 aanwezig. Alle artikelen van Klaas van der Hoek