Vroeger was het leven veel simpeler dan nu. En vooral als je een striplezend jongetje was. Want je hoefde je niet druk te maken over genres. Er bestond er maar één: de avonturenstrip. Daar werd dan wel oneindig in gevarieerd en avonturenstrips had je in vele soorten en maten. In Nederland had je in de jaren vijftig eigenlijk maar twee stijlen: dat wat ik voor het gemak even de Bommelstijl zal noemen, dus met dieren en in een sprookjesachtige setting. En de andere was de realistische stijl, waarvan Kresse (Eric de Noorman) en Kühn (Kapitein Rob) de bekendste voorbeelden zijn. Daaronder had je een flinke onderstroom van stripmakers die in een van de stijlen werkten en soms in beide.
Henk Sprenger (1919-2005) was er daar één van. Sprenger behoorde tot de realistische school en kwam van de Toonder Studio’s. Na een tijdje het een en ander uitproberen kwam hij eind jaren veertig uit op twee strips die zijn verdere carrière zouden bepalen, de pilotenstrip en later sciencefictionstrip Piloot Storm en zijn grootste succes, de voetbalstrip Kick Wilstra. Tot de jaren zeventig kon hij daarmee vooruit. Er verschenen achttien verhalen van Kick Wilstra en liefst achtentwintig van Piloot Storm.
Het archief van Henk Sprenger werd door het Allard Pierson verworven. Het kwam tot ons via twee kleinkinderen die zich na zijn dood in 2005 over de tekeningen van hun grootvader ontfermden. Na het een jaar of tien in huis te hebben gehad begon de verantwoordelijkheid te zwaar te drukken en besloten ze het werk aan ons over te dragen. Zoals gewoonlijk leidt het inventariseren van zo’n schenking tot veel verrassingen. Alsof je als jongetje midden in een speelgoedwinkel wordt neergezet om lekker rond te struinen! Want schenkers hebben wel een globaal idee van wat ze weggeven, maar de ‘snoepjes’ haal je er als conservator tijdens het doorbladeren van de collectie pas uit. Zo trof ik zo’n vijfhonderd schetsen en studies in een paar doosjes aan waar heel bijzondere zaken tussen zitten, zoals de opzetjes van Piloot Storm-verhalen in een minuscule versie. En synopsissen van verhalen. Dat soort materiaal ontbreekt doorgaans in archieven, maar bij Sprenger zit het er dus bij en dat is best bijzonder.
Wat me bij het doornemen van de ruim vierduizend originele Piloot Storm-stroken ook opviel was de sterke overeenkomst van de verhalen met die van Sprengers belangrijke tijd- en vakgenoot Bert Bus. Beide tekenaars lieten hun helden heen en weer springen tussen verleden en toekomst en soms lijken dezelfde buitenaardse wezens bij beide tekenaars te figureren. Hoe het zij, de kwaliteit van Sprengers tekenwerk is groot te noemen en zijn productie enorm. Het is niet voor niets dat er nog steeds een uitgever bezig is met een complete heruitgave van Piloot Storm. Want ook al zijn de verhalen voor de moderne lezer misschien wat traag, de kwaliteit van het tekenwerk is voldoende reden om Sprengers’ nagedachtenis in leven te houden.