De oudheid wordt vaak fragmentarisch aangetroffen in opgravingsputten. Breekbare objecten zoals potten van gebakken klei worden vaak teruggevonden in de vorm van scherven. Museumvitrines tonen echter een andere werkelijkheid. Zorgvuldig gerestaureerde objecten schitteren achter glas: scheuren en breuken zijn netjes weggewerkt. In de depots van het Allard Pierson worden er kastladen vol aardewerken scherven afkomstig van beroemde archeologische vindplaatsen bewaard. Deze vinden zelden hun weg naar de expositieruimte en het publiek, wat zonde is, want alle scherven hebben een bijzonder verhaal. In de blogreeks ‘Scherven Verhalen’ worden enkele scherven(collecties) in het Allard Pierson toegelicht.
Afbeeldingen op Griekse vazen tonen voor het merendeel eliteaangelegenheden: mannen die eten en/of drinken, paardrijden, te wapen gaan, jagen of sporten. De vrouw zit vlijtig achter het weefgetouw, verzorgt het graf of is bezig met de kinderen. Daarnaast zijn de Olympische goden en de mythische helden goed vertegenwoordigd. In mindere mate zijn scènes overgeleverd die een inkijkje geven in het dagelijks leven van de gewone burger. Het viel me daarom direct op toen ik laatst in het archeologisch depot tegen wat scherven aanliep waarop dikbuikige, oude en vermoeide figuren rond een hoop -ja, van wat?- zag staan. Na wat langer gekeken te hebben naar deze scherven, blijkt dit een scène van hardwerkende arbeiders bij de oogst te zijn. Toch een kijkje in het leven van de man die niet tot de elite behoorde. De twee fragmenten waren ooit deel van een fors uitgevallen drinkbeker; een skyphos.
Werken op het land
De zwartfigurige fragmenten uit het depot tonen duidelijk figuren die niet uit de bovenklasse van de samenleving komen. Het zijn arbeiders zonder geïdealiseerd atletisch lichaam. Naakt, met weinig gespierde armen en benen, een dikkere romp en één van hen staat zelfs krom (van de inspanning?). Het zware, dagelijkse werk op het land of rondom het huis werd verricht door de familie (oikos), onder de arbeiders ook slaven, vrouwen en kinderen. De agrarische kalender bepaalde of er nog arbeiders buiten de oikos moesten worden aangetrokken om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat alle gewassen werden geoogst, verwerkt en voor eigen gebruik werd behouden of tot economisch kapitaal werden omgezet. Surplus werd verkocht op de markt. Op deze scherven lijkt er een machtsverhouding te zijn tussen de mannen met de stok in de hand, de harde werkers, en de opzichters die hen aansporen.
Zoals men zaait, zo zal men oogsten
Op beide scherven staan de arbeiders rond een berg geoogste goederen. Op de oude inventariskaart wordt gesuggereerd (met een vraagteken) dat het gaat om geoogste dadels. De dadelpalm kwam in de oudheid voor van Senegal tot aan de Indus, een rivier in het huidige India. De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 485 - 425 v.Chr.) was bekend met de cultivatie van de palm en ongetwijfeld waren er Griekse reizigers voor en na hem die in aanraking kwamen met deze boom. In Griekenland, net als langs de rest van de noordkust van de Mediterrane Zee, groeit de boom weliswaar maar rijpt de vrucht inconsistent en onregelmatig. Het is daarom aannemelijk dat er op de scherven andere vruchten geoogst zijn, misschien appels of olijven. Als je goed kijkt zijn er met wit, kleine, ronde details aangebracht op de hoop. Van andere vaasschilderingen is bekend dat bij de olijf- en fruitoogst de arbeiders een lange stok gebruikten om de oogst uit de boom te slaan. Deze stok zien we ook terug op deze scherven.