Vanaf ca. 1880 tot het einde van de 19e eeuw werd door een klein gedeelte van de wereldbevolking (op het hoogtepunt zo’n 200.000 mensen) het Volapük, de ‘wereldtaal’, gesproken.
Bedenker, voorganger en gangmaker van het Volapük was de Duitse priester Johann Martin Schleyer (1831-1912). Zijn ideaal: één en dezelfde taal voor iedereen, zodat iedereen op de hele wereld elkaar begrijpt, oftewel: menade bal püki bal (één mensheid één taal).
Het centrum van de Volapükbeweging lag in Duitsland, in Konstanz aan de Bodensee, waar Schleyer zijn Weltsprache Zentralbüro gevestigd had. Vanaf 1879 gaf hij daar publicaties in en over het Volapük uit: geestelijke geschriften, woordenboekjes voor heel veel vreemde talen, grammatica’s, kalenders, ansichtkaarten etc. etc.
Ook in de rest van de wereld werd propaganda gemaakt voor het Volapük: zowel binnen Europa (Scandinavië, Spanje, Italië, de Balkan), als daarbuiten, tot in Amerika (Boston) en Rusland (St. Petersburg) aan toe. Overal werden verenigingen opgericht die zich ten doel stelden het Volapük te bestuderen en te propageren, door middel van bijeenkomsten, congressen, leermethodes, en natuurlijk een Volapük-tijdschrift. Zelfs in Puerto Rico zat een gezant, Hermann Rodeck, taaldocent, die zijn tijdschrift illustreerde met zijn eigen lithografieën: het Timabled Volapükik.
Tijdschriften die in diezelfde tijd wereldwijd werden uitgegeven waren o.a.:
Volapükabled lezenodik, Überlingen aan de Bodensee (vanaf 1881);
Volapükan Belgänik, Gent (vanaf 1886);
Nunel valemik : nogot mulik volapüka = a monthly Volapük journal, Londen (vanaf 1888);
Le volapük : revue mensuelle publiée sous le patronage de l'Association française pour la propagation du volapük, Parijs (vanaf 1886);
Volapükabled Tälik: organo dell' Associazione per la propagazione del Volapük in Italia, Turijn (vanaf 1888);
Volapük : gased bevünetik : tedelik, nolki, literatik e gälodik, nogan de Zenodaklub volapükik späna e de Ateneo Caracense, Guadelajara (Spanje) (vanaf 1887);
Zülag Kadem Bevünetik Volapüka, St. Petersburg: (vanaf 1893);
Volapük : a monthly journal of the world language, Boston, Massachusetts (vanaf 1888).
Een heel lang leven lijkt al die tijdschriften overigens niet beschoren te zijn geweest.
In Nederland bestond sinds 1888 de Centrale Nederlandsche Wereldtaalvereeniging “Balif mekom valüdi” (Eendracht maakt macht), die het tijdschrift Volapükel Nedänik uitgaf. Het doel, zoals geformuleerd in het bijblad van het eerste nummer van april 1888: “Deze vereeniging arbeidt met alle kracht aan het edele werk: Verspreiding der Volapük in ons vaderland.”
Vanaf 1890 heette de vereniging officieel Algemeene Nederlandsche Wereldtaalvereeninging "Balif mekom valüdi”, met afdelingen over het hele land. Er werden verschillende tijdschriften uitgegeven, waaronder ook, vanaf 1893, Nuns blefik se Volapükavol.
In augustus 1890 werd de eerste officiële vergadering gehouden in Haarlem, met aansluitend een tentoonstelling van “literatuur, leermiddelen, binnen- en buitenlandsche bladen, correspondentie enz. geheel of gedeeltelijk in het Volapük”. Verder Volapük-waren en -sieraden en het in kleuren uitgevoerde Volapük-wapen. En natuurlijk kon de Volapük-muziek niet ontbreken (Haarlems Dagblad, 14 juli 1890).
Het Volapük, de wereldtaal, is voornamelijk samengesteld uit elementen van West-Europese talen, het Engels (Volapük = World Speech), het Frans en natuurlijk het Duits. Het Duits is te herkennen aan de naamvallen, de soms lange samengestelde woorden en de vele leestekens. Een ander belangrijk element: er zijn geen korte klinkers en het accent ligt altijd op de laatste lettergreep. Verder wordt de v uitgesproken als een w. Je zegt dus: wolapúk.
Schleyer hield overigens wel rekening met niet-Europese talen. Zo kwam de letter r, althans aanvankelijk, niet voor, omdat Schleyer de Chinezen wilde ontzien. Schleyer was dan ook plofed (professor) Volapükan. Over de r-kwestie is onder de vele plofeds, kopanals, tidels (leraren) en cifals (chefs) nog veel gediscussieerd. Het is niet bekend of het Volapük in China is aangeslagen.
Het Volapük, met zijn naamvallen, hoe eenvoudig ook, en al zijn leestekens, moest het uiteindelijk afleggen tegen nieuwere kunsttalen als het Ido en vooral het Esperanto. Tegenwoordig zijn er misschien nog een paar honderd mensen die de taal in leven houden. Al bestaat er wel een Volapük-versie van Wikipedia (Vükiped).
Collectie UvA en Arie de Jong.
In 1931 werd de Algemene Nederlandsche Wereldtaalvereniging nieuw leven ingeblazen, dankzij Arie de Jong (1865–1957). In ’s-Gravenhage werd bepaald “dat de vereniging, oorspronkelijk opgericht den 1sten januari 1890, te rekenen vanaf 1 dec. 1919 opnieuw is aangegaan” (Statuten 22 oct. 1932). Arie de Jong werd voorzitter. Hij wilde zelfs een bond van wereldtaalverenigingen oprichten (Fed Volapükaklübas), maar veel succes lijkt hij daarmee niet te hebben gehad.
Arie de Jong was al vanaf het allereerste begin zeer betrokken bij het Volapük. Vanaf 1891 was hij onderwijzer en hij had contact met veel andere belangrijke Volapükans, ook met Johann Martin Schleyer zelf.
De collectie Volapük van de UvA is in 1958 waarschijnlijk verworven van Arie de Jong en alles, publicaties en archiefmateriaal, lijkt afkomstig te zijn van de Algemene Nederlandsche Wereldtaalvereniging. Delen van de collectie zijn zelfs oorspronkelijk van Schleyer.
De collectie en het archief zijn inmiddels ontsloten en alle tijdschriften, woordenboekjes, grammatica’s en andere geschriften zijn vindbaar in de catalogus.