Ter gelegenheid van de 28ste Internationale Conferentie voor de Geschiedenis van de Cartografie in Amsterdam is er bij Allard Pierson op zondagmiddag 14 juli 2019 een kleine pop-uptentoonstelling gehouden met kaarten van de continenten uit de zgn. Muller Collectie. Om meer mensen gelegenheid te geven deze kaarten te zien is er ook een webtentoonstelling gemaakt, met alle kaarten in hoge resolutie. Deze tentoonstelling is te zien op de website van de co-organisator Explokart.
Wat is de Muller collectie?
1910 kocht het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap van het Antiquariaat Frederik Muller & Co. de winkelvoorraad van ruim 14.000 voornamelijk atlaskaarten uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw. Zoals in zijn tijd niet ongebruikelijk waren bij het antiquariaat van Frederik Muller (1817-1881) tientallen atlassen uit elkaar gehaald om de kaarten los te kunnen verkopen. Een praktijk die thans zeer betreurd wordt, maar helaas nog steeds plaatsvindt. Omdat kaarten los beter te verkopen zijn, worden onvervangbare atlassen ‘gesloopt’ waarbij zeer veel informatie verloren gaat. Een atlas is immers altijd meer dan de som van het aantal kaarten erin. Een atlas geeft een tijdsbeeld aan van het geografisch denken: welke gebieden tonen we in een atlas, in welke volgorde. Wat vond de uitgever, of een verzamelaar, belangrijk. Maakte de samensteller (uitgever of verzamelaar) gebruik van kaarten uit één bron, of zocht hij/zij de best verkrijgbare kaarten uit. Is de inkleuring een eenheid of juist niet, enz. Bovendien kan een atlas als geheel eenvoudiger gedateerd worden, zodat er ook de datering van de individuele kaarten beter bepaald kan worden.
Hoe het ook zij, in de negentiende eeuw dacht men daar anders over en de antiquaar Frederik Muller verzamelde zo een enorme collectie losse kaarten. Zijn opvolgers wilden stoppen met de verkoop van oude kaarten en deden de resterende voorraad losse kaarten voor 5000 gulden van de hand. Zoals boven al vermeld, zijn ze gekocht door het KNAG en zijn toen direct toegevoegd aan het bruikleen in de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, waar ze nog steeds als Muller collectie bewaard worden (en die nog steeds formeel eigendom van het KNAG is).
De waarde van de collectie voor het bibliografisch onderzoek van kaarten is lange tijd niet ingezien. Pas de laatste 30 jaar is deze waarde erkend. In 1991 bracht Jan Werner de collectie voor het eerst onder aandacht van kaarthistorici in zijn lezing ‘The Muller collection in Amsterdam University Library’ tijdens de 14de Internationale Conferentie voor de Geschiedenis van de Cartografie, Stockholm en Uppsala). Daarna, in 1997, schreef Jan Werner in zijn artikel ‘De kaarten- en atlassencollectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam’ (In: NVK publikatiereeks 22 (1997), blz. 63-82, ook on-line) over deze collectie:
Het was ook in die tijd [1926, PvdK], dat de heer J. van der Koogh, een onderwijzer uit Zaandam, de bewonderenswaardige arbeid verrichtte de Collectie Muller te ordenen en te catalogiseren. In een tot het laatste catalogus-fiche volgehouden onberispelijk handschrift werd hij de collectie administratief de baas. Mogelijk was het resultaat hiervan, dat Van Balen [bibliothecaris van het KNAG, PvdK], als eerste, de mogelijke verkoop van doubletten uit de Collectie Muller ter discussie stelde. [cursivering PvdK]
Ruim dertig jaar later maakte prof. dr. C. Koeman in zijn proefschrift Collections of Maps and Atlases in the Netherlands (1961) de volgende opmerking over de Muller Collectie:
It was a question of quantity of material that can best be described as ‘Atlas maps’ of the 17th and 18th centuries. There were many duplicates, in some cases ten or more. It is to be doubted whether the slight scientific value of this purchase was fully realised at the time. It was not something of national importance. (blz. 184).
Als gevolg van deze visie op de collectie is een groot aantal kaarten (40%) verkocht of weggegeven, zoals Jan Werner schreef in 1997:
Helaas ging het KNAG, door financiële nood gedwongen, in de jaren zestig ertoe over om “doubletten” te verkopen, waardoor van de oorspronkelijke 14.371 titels uiteindelijk een kleine tienduizend kaarten restten. Gezien de veranderde opvattingen over wat als doublet te beschouwen is, moet gevreesd worden – en is in sommige gevallen ook aan te tonen – dat de collectie niet alleen een kwantitatief maar ook kwalitatief verlies geleden heeft.
De on-line catalogisering van de Muller collectie is onlangs voltooid, en na telling van het aantal door Alex Plantema blijken er niet ‘een kleine tienduizend kaarten’ te resteren, maar ‘slechts’ 8705 – toch nog steeds een imposant aantal.
Koemans bovengenoemde opmerking is des te merkwaardiger omdat juist hij de eerste gedegen cartobibliografie van Nederlandse atlassen gemaakt heeft – en de Muller collectie is daarvoor van onschatbare waarde (zeker in de tijd van vóór de digitale fotografie en scannen).
Omdat de collectie vaak tientallen kaarten van hetzelfde gebied bevat en mede omdat de collectie geografisch geordend is, is de collectie bij uitstek geschikt voor onderzoek betreffende:
- verschillende staten van dezelfde koperplaat
- het kopiëren van geografische informatie en/of decoratieve elementen door latere uitgevers
- het inkleuren van kaarten, kleurgebruik en verschillende thematische inkleuringen
- de achteruitgang van de kwaliteit van de afdruk bij het ouder worden van koperplaten
- watermerken
- last but not least: omdat de kaarten los zijn, zijn ze eenvoudig te fotograferen en te scannen
Iedereen die een cartobibliografie wil maken, moet beginnen met deze collectie!
Een selectie van 1000 kaarten uit de Muller collectie gemaakt door Marissa Griffioen is te zien op Wikimedia Commons.
(Publicatie 15 juli 2019)