Door Ferjan Ormeling
In 1880 heeft het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) een bruikleenovereenkomst gesloten met de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Daarbij werden afspraken gemaakt over het beheer van een reusachtige collectie kaarten en atlassen. Het overgrote deel hiervan is te raadplegen bij de Bijzondere Collecties. Maar meerdere verhuizingen en verplaatsingen hebben in de loop van tientallen jaren het zicht op delen van de collectie belemmerd. Onlangs kwam een royale verzameling kaarten in beeld die juist de moeite van enige extra aandacht meer dan waard is. Met het oog daarop zal ook prioriteit worden verleend aan de ontsluiting.
Veel van de documenten betreffen terreinschetsen en panoramatekeningen die in de 19e eeuw tijdens expedities op Borneo of op Sumatra zijn vervaardigd. Daarnaast is er een groot aantal hydrografische schetskaarten, vooral van Oost-Indonesië, die (voor het KNAG?) gekopieerd zijn in een hydrografisch depot in Makassar. Een klein aantal bladen is 18e-eeuws, de rest stamt uit de 19e eeuw, op drie 20e-eeuwse kaarten na. Een aantal kaarten in de collectie is voor demonstratiedoeleinden door tekenaars voor het KNAG vervaardigd, zoals manuscript wandkaarten van Celebes, series die de voortgang van de exploratie van Nieuw-Guinea documenteerden, en een kaart van de Tanimbar-eilanden.
Hieronder worden enkele van de betreffende kaarten naar voren gehaald. De nummers die (niet altijd) op de kaarten staan aangegeven stammen nog uit de KNAG-periode; het merendeel van het materiaal lijkt al voor 1900 in het depot te zijn beland.
Een van de topstukken uit de collectie is deze kaart op de schaal 1:50 000 die gediend heeft als voorbeeld voor de voorgenomen systematische kartering van Java, de zogenaamde Residentiekaarten, die van 1853-1880 vervaardigd zijn. Het hier opgenomen fragment toont de oude, inmiddels verlandde havenstad Batavia en het zuidelijker en hoger gelegen nieuwe, meer gezonde bestuurscentrum rond het Koningsplein met de wijk Weltevreden. De legenda van de kaart onderscheidt vele soorten grondgebruik: koffietuinen, alang-alang (een hoog opgroeiend leerachtig gras), grasland, klappertuinen (kokosnoten), suikertuinen, moeras, kreupelbos en jatibosch (teakhout), gewoon bos en strandbos en sawahs (met de karakteristieke baksteensignatuur aangegeven. Stenen gebouwen zijn rood gekleurd, houten zwart, en de kampongs (met huizen gebouwd met houten frames en muren van bilik (gevlochten gespleten bamboestrips) hebben een horizontale arcering. Aan de kust liggen visvijvers en de rode lijnen geven de wegen aan. De uiteindelijke kaartserie zou op een kleinere schaal uitkomen, namelijk 1:100 000.
Schetskaart van een gedeelte der Kapuas, stoomende opgenomen door Zr.Ms Stoomschip Borneo in de maanden Maart en April 1854. 1:50 000 [vanaf Pontianak tot voorbij Sintang] 2G31. Ook elders werd de schaal 1:50 000 gehanteerd, zoals bij de opname van de benedenloop van de rivier Kapuas op Borneo. In het begin van de 19e eeuw had de overheid te maken met opstandige Chinese goudzoekers die zich verzetten tegen het gezag, hetgeen de kartering wenselijk maakte. De enige toegang tot het binnenland van Borneo vormden de vele rivieren, die gelukkig ook goed bevaarbaar waren, en de opname geschiedde dus vooral per boot, zoals de titel van deze kaart ook aangeeft.
Kaart van het eiland Banka 1:200 000 zamengesteld door den teekenaar op het Topographisch Bureu Brostowski volgens de nieuwste bronnen zijnde de nieuwe manuskriptkaart v.h. Hydro. Bureau, de geodetische metingen van den hoofdingenieur der geographische dienst, van de opname van het mijnwezen, opname der eerste luitenant Ullmann 1852-53. 2G30
Bij vergelijking van beide kaarten van Bangka blijkt de vooruitgang van de kennis van zowel zeestraat als binnenland, en ook de mate van kolonisatie van het binnenland in de tussenliggende 30 jaar. In Muntok (‘Mintow’ op de Britse kaart) is een Nederlandse bestuurspost gevestigd, en verder valt natuurlijk op de verschillen in transcriptie van de Maleise namen in het Latijnse alfabet tussen het Nederlands en het Engels: Tanjong Oolar (Slangenkaap) wordt in het Nederlans Hoek Oelar. Monopin Hill heet op de Nederlandse kaart Menoembing – deze berg staat al op de oudste Portugese zeekaarten van Zuidoost-Azië vermeld, omdat het een goed herkenningspunt is voor de noordelijke ingang van straat Bangka, de veilige zeestraat tussen Malakka en Java. De hoek Bersajab wordt in het Engels Tanjong Bersiap.
Figuratieve schets van het eiland Maratoea. De meeste kaarten in deze manuscriptcollectie zijn schetsen voor zeekaarten, waarbij peilingen, dieptecijfers en getijden een belangrijke rol spelen; ook informatie over klippen en riffen (‘reven’) hoort hierop thuis. Er staat informatie op over de bevaarbaarheid, voor verschillende soorten vaartuigen, en de soort bodem en of dat goede ankergrond is. In die periode bond de marine ook de strijd aan met zeerovers, en commentaar als ‘waterplaats voor zeerovers’ komt dus ook voor op de kaarten. Natuurlijk hoort er ook informatie over eb en vloed bij, wanneer platen droogvallen dan wel onder water staan.
[panorama bij de Bak-Solo boven de controleurswoning te Moeara Laboe] 1877. Daniel Veth, zoon van een van de oprichters van het KNAG, bezocht tijdens de Midden-Sumatra expeditie van het KNAG in 1877 het dorp Moeara Laboe, waar hij onder andere bijgaande tekening vervaardigde, evenals een aantal foto’s die nu nog bewaard zijn in de collectie van het KNAG, en deels terecht zijn gekomen in die van het Tropeninstituut.
Lit: P.J. Veth – Midden-Sumatra. Reizen en onderzoekingen der Sumatra-expeditie uitgerust door het Aardrijkskundig Genootschap (4 delen). Leiden: E.J.Brill, 1881-1884