Etruskische oinochoë (schenkkan) van bucchero uit de collectie Wagenvoort (APM 13827) met linksonder de inventariskaart van het Allard Pierson, daarboven die van Wagenvoort en rechts zijn aantekenboekje (foto: Stephan van der Linden, Allard Pierson)
Door: Lieve Koole
Het Allard Pierson is in 2023 van start gegaan met een project waarin onderzoek gedaan wordt naar de herkomst van de archeologische collecties. Hoe gaat herkomstonderzoek precies in zijn werk? Wat zijn de uitdagingen bij de uitvoering van het project? En wat zijn de voorlopige uitkomsten ervan? In de blogreeks Herkomst (on)bekend komen verschillende leden van het onderzoeksteam aan het woord om antwoord te geven op deze vragen.
Waar te beginnen?
Herkomstonderzoek probeert de biografie van een archeologisch voorwerp te reconstrueren van het moment van ontdekking totdat het in ons museum terecht is gekomen. Dat begint bij de informatie die het museum heeft geregistreerd op het moment van verwerving. Zodra een object wordt toegevoegd aan de collectie krijgt het een inventarisnummer, dat ook fysiek op het stuk wordt aangebracht. Aan de hand van deze nummering worden de basisgegevens van ieder object sinds de oprichting van het museum keurig bijgehouden in een inventarisboek en op handgeschreven inventariskaarten. Hierop is soms ook informatie te vinden over bijvoorbeeld de vindplaats, verwervingsbron en herkomstgeschiedenis van een object. Vaak bevatten de inventariskaarten ook weer verwijzingen naar andere bronnen met informatie, zoals veilingcatalogi en wetenschappelijke publicaties. De inventarisboeken en -kaarten vormen dan ook, naast het digitale objectenregistratiesysteem, een belangrijke bron bij het herkomstonderzoek. Vervolgens zal de onderzoeker nagaan welke relevante documenten er verder nog in de archieven van het Allard Pierson Museum, de Allard Pierson Stichting en de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson gevonden kunnen worden. Dit bronnenmateriaal kan van alles zijn: kasstukken, correspondentie, notulen – allemaal documenten die meer informatie kunnen bevatten over oorsprong en achtergrond van een object.
De collectie Wagenvoort
De collectie van het Allard Pierson is mede tot stand gekomen door gulle schenkingen en legaten van particuliere verzamelaars van oudheden. Een mooi voorbeeld hiervan is de collectie van Cornelis Adriaan Wagenvoort, die in 1997 is verworven. Naast archeologische objecten, bevatte het legaat een stapel inventariskaarten die de verzamelaar zelf had bijgehouden, en een aantekenboekje met notities over zijn collectie. Cornelis (Kees) Wagenvoort (1920-1995) was longpatholoog en had een grote voorliefde voor de archeologie, die hem met de paplepel was ingegoten. Zijn vader, Hendrik Wagenvoort, studeerde Klassieke Letteren en Archeologie en was hoogleraar Romeinse Religie in Groningen en Utrecht. Cornelis’ eigen interesse in de archeologie was niet beroepsmatig, maar in zijn vrije tijd hield hij zich actief bezig met verzamelen. Een deel van zijn grote schervencollectie, bestaande uit fragmenten van onder meer Romeinse wrijfschalen en tafelwaar, groef hij dan ook eigenhandig op in het Utrechtse plaatsje Vechten, op de locatie van het Romeinse castellum Fectio. Daarnaast kocht hij ook archeologische voorwerpen bij antiekbeurzen en veilinghuizen.
Een belangrijk deel van zijn schervencollectie ruilde Wagenvoort met vooraanstaand archeoloog Albert Egges van Giffen (1884-1973) tegen objecten zoals kommetjes, bekers, schalen en flesjes uit opgravingen die Van Giffen uitvoerde voor de Rijksuniversiteit Groningen. Veel van deze stukken bevinden zich nu in de collectie van het Allard Pierson. Uit een briefwisseling tussen de twee, blijkt dat Van Giffen geïnteresseerd was in de scherven van Wagenvoort, omdat hij ze goed kon gebruiken voor zijn wetenschappelijke onderzoek en onderwijs.
Anders dan bij sommige andere particuliere verzamelingen, is er door Wagenvoort zelf relatief veel informatie over de objecten bijgehouden op inventariskaarten. Voor het herkomstonderzoek vormen deze kaarten uiteraard een waardevolle aanvulling op de inventariskaarten van het Allard Pierson.
Een Etruskische schenkkan
Als voorbeeld van hoe herkomstonderzoek in zijn werk gaat, kijken we naar een Etruskische oinochoë (schenkkan), die Wagenvoort op 7 december 1956 kocht bij een antiquair in Londen. Kort daarvoor, op 3 december 1956, was deze kan geveild bij veilinghuis Sotheby’s, ook in Londen. Het veilingnummer is keurig op de inventariskaart van de verzamelaar vermeld. Deze informatie kunnen we verifiëren in de verzameling veilingcatalogi die het Allard Pierson gedurende haar bestaan heeft aangelegd. Soms bevatten die zelfs nog aantekeningen van conservatoren bij objecten die later in de collectie zijn opgenomen. In de Sotheby’s catalogus van 1956 lezen we dat het object uit de collectie van Lord Hastings komt. Hastings is een familienaam die teruggaat tot in de 13e eeuw. De veilingcatalogus bevat helaas geen verdere informatie over deze collectie. Aangezien de veiling in december 1956 plaatsvond, is het aannemelijk dat het hier gaat om de boedel van Albert Edward Delaval Astley, de 21ste Baron Hastings. Hij stierf namelijk op 18 januari 1956, een klein jaar voor de veiling.
Op dit moment is nog niet achterhaald hoe deze Etruskische vaas in het bezit is gekomen van Lord Hastings. Vervolgonderzoek zou hier mogelijk uitsluitsel over kunnen geven. Door alle informatie online beschikbaar te stellen via catalogus en de beeldbank zorgen we dat herkomstonderzoekers in Engeland en Italië het spoor wellicht van de andere kant op kunnen pikken. De eigendomsgeschiedenis van ieder object, de geraadpleegde bronnen en de vragen die onbeantwoord blijven worden daarom nauwkeurig bijgehouden in een logboek.
Meer weten? Zie Tom Paape & Tanja Pepping, ‘De collectie Wagenvoort’, in Allard Pierson mededelingen 107, pp.24-25.
Over de auteur
Lieve Koole liep als student Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie Amsterdam van september 2023 tot februari 2024 stage bij het onderzoeksproject naar de herkomstgeschiedenis van de archeologische collecties van het Allard Pierson.