Peter Dicampos is geen bekende naam in de Nederlandse fotogeschiedenis. Toch maakte hij op een vroege zondagochtend in maart 1967 een tijdsbepalende foto: een naakte Phil Bloom poserend voor het Lieverdje op het Spui. Dat was dé plek waar de provo’s hun happenings hielden. In haar hand hield Bloom nog een verhullende bos rode tulpen. De foto bracht Dicampos (1936‒2016) tijdelijk grote bekendheid en jarenlange ellende; Bloom (1945‒) ondervond eigenlijk alleen ellende ervan.
Als Peter van der Velden had Dicampos in 1965 zijn baan bij een Amsterdamse boekhandel opgezegd, een fototoestel gekocht en was onder een nieuwe, verspaanste naam als fotograaf begonnen. De potentie van de Phil Bloom-foto onderkende hij meteen en hij liet er voor eigen rekening legpuzzels en ansichtkaarten van drukken. Het Algemeen Dagblad publiceerde al snel een interview met Dicampos over zijn naaktfotografie: ‘Als je het eerlijk brengt en fotografisch ook verantwoord, dan is het heel fijn om naar te kijken’ (29.09.1967). Commercieel succesvol bleek het kaartenproject niet en de resterende oplage ging met het recht op verveelvoudiging naar uitgever Thomas Rap, die dat recht (met de originele dia) doorverkocht aan AKO. Deze winkelketen deed goede zaken met kaarten en affiches van de foto en meende niet verplicht te zijn tot het betalen van royalty’s. Dicampos’ naam werd zelfs niet meer vermeld. Vooral die ontvreemding van zijn ‘claim to fame’ bleek traumatisch en Dicampos moest psychiatrische hulp zoeken. Pas begin jaren negentig doken documenten op waaruit hij concludeerde wel het copyright nog te bezitten. Sindsdien verspreidt Art Unlimited de kaarten, met naamsvermelding.
Voor Phil Bloom ging de lijdensweg juist in tegenovergestelde richting. Ze was al covergirl van Hitweek geweest vóór de fotosessie bij het Lieverdje. Enkele maanden na de sessie, waarvoor ze honderd gulden kreeg, was ze ook naakt op televisie te zien, in het controversiële VPRO-programma Hoepla. Daarmee werd ze de eerste naakte vrouw op het Nederlandse beeldscherm, maar van die titel af te komen bleek moeilijk, zelfs onmogelijk. Bloom had kunstacademie gedaan en onderhield contacten met Fluxisten als Willem de Ridder en Wim T. Schippers. Ze vond dat haar loopbaan als kunstenaar door de AKO-kaarten en -posters ernstig werd belemmerd: ‘Men zag mij alleen maar als naakt, naakt! Als ik bij een galerie kwam, zeiden ze: “Mooi werk, wat is uw naam?” En dan: “Nou nee, met u kunnen we niet werken”’ (NRC Handelsblad, 03.01.2013). Bloom had de fotoshoot als een soort happening gezien, geheel in provosfeer. En inderdaad: een affiche met een foto uit die sessie bij het Lieverdje is opgenomen in de catalogus De kunst van het protest (1981). Voor een andere exploitatie meende Bloom nooit toestemming te hebben gegeven. Via een kort geding probeerde ze in 1977 de commerciële verkoop te stoppen. De rechter oordeelde evenwel dat haar toestemming van destijds rechtsgeldig was, en zonder enige beperking gedaan.
In de ‘summer of love’ van 1967 fotografeerde Ed van der Elsken drie modieuze meiden in minirok in de Beethovenstraat. Een van die foto’s geldt nu als iconisch voor de Amsterdamse flowerpowertijd. Van der Elsken was dan ook een uitzonderlijk goed straatfotograaf. Dicampos’ From Holland with Love blijft overeind als belangrijk en karakteristiek tijdsdocument. De postervariant met de letters en versiering in neo-artnouveau zal deel uitmaken van de tentoonstelling Letters van de art nouveau, die op 22 oktober bij het Allard Pierson opent.