28 augustus 2020

De nalatenschap van een handige knoeier

Toen ik in 2014 kennis maakte met Peter van Straaten kon ik niet bevroeden dat ik ooit de behoeder, beheerder, beschermheer van zijn tekeningen zou worden. Ik werd door zijn vrouw Els ontvangen bij de deur van hun appartement aan het Amsterdamse IJ en meegenomen naar de achterzijde, aan het water. Daar zat Peter te tekenen, hoop ik voor het romantische beeld van mijn herinnering, maar waarschijnlijker is dat hij gewoon aan tafel zat te wachten op mijn komst.

Na wat handen schudden, dat kon toen nog, en een gesprek met koffie en koekjes, mocht ik mee zijn werkkamer in. Uiteraard lag daar op een tafel voor het raam (op het noorden natuurlijk) een half afgemaakte tekening. Maar daar kwam ik niet voor, ik moest naar de ladekast kijken die daar stond. Want die zat vol met tekeningen. Er werden wat laden opengetrokken, tekeningen tevoorschijn gehaald waarop door de meeste fans met een verbijsterd ‘oh’ of ‘ah’ zou zijn gereageerd. Ik reageerde uiteraard professioneel, hield mij in en beperkte mij tot ‘ja, heel mooi’ en ‘prachtig’ en ‘wanneer heb je dat gemaakt?’. Maar van binnen had ik wel degelijk een ‘oh’ en ‘ah’- gevoel. Dit waren allemaal échte, originele tekeningen en de tekenaar liet ze me haast achteloos zien. Op dat moment rees wel de vraag bij mij die ik ook maar meteen stelde: ‘Maar wat doe je met al die tekeningen?’ Dat was het begin van het verhaal van de acquisitie van de collectie Peter van Straaten die deze weken wordt afgerond.

Vogeldagboek

Er zit zes jaar tussen: Peter overleed december 2016, in 2018 kwamen de tekeningen van Vader & Zoon binnen. En nu dan ‘de rest’, ruim 12.000 tekeningen in getal. Daarbij zit jeugdwerk, stripjes en vogeldagboekjes die Van Straaten in zijn jonge jaren maakte. Zijn eerste schreden op het journalistenpad, reportagetekeningen, rechtbanktekeningen die hij vanaf 1958 voor de Amsterdamse krant Het Parool tekende. Van 1970 tot en met 1987 was het voornamelijk Vader & Zoon wat de klok sloeg, wat niet betekent dat hij helemaal niets anders tekende. Want in deze ‘stripperiode’ van Van Straaten tekende hij voor de Pep, een stripblad, drie verhalen van de mysterioloog/speurder Llewelyn Flint, in de sfeer van Sherlock Holmes en de verhalen van Poe. Gevolgd door de politieke strips De kruistocht van Dries de Betonne en Bij ons in het dorp waarin Dries van Agt, Hans Wiegel en Joop den Uyl figureerden, later gevolgd door Ruud Lubbers. Eind jaren tachtig droogde Van Straatens stripader wat op en bepaalde hij zich meer en meer tot cartoons en boekillustraties.

Reportagetekening met Renate Rubinstein in Israël

Als je terugkijkt op zijn oeuvre valt toch vooral op hoe belangrijk het alledaagse leven en de actualiteit voor Peter zijn geweest. Hij noemde zichzelf ‘tekenend journalist’ wat hij natuurlijk ook was. Ik zou daar de term ‘chroniqueur van de Nederlandse samenleving’ aan toe willen voegen. Als er ooit een tekenaar verslag heeft gedaan van onze dagelijkse beslommeringen, alleen, met elkaar en met de buitenwereld, dan was dat Peter van Straaten. Zijn werk is dan ook zeer geschikt voor wetenschappelijk onderzoek. Of je nou historicus, kunsthistoricus, socioloog of psycholoog bent, Van Straaten’s visie op de samenleving is rijk en veelomvattend. En verdient het om onderwerp van onderzoek te zijn. Dat zal van Van Straaten, die zichzelf als tekenaar ooit ‘een handige knoeier’ noemde, toch niet bevroed hebben. Nog even, dan liggen in totaal bijna 20.000 tekeningen op de onderzoekers te wachten. Begin maar vast na te denken over een leuk onderwerp!

Jos van Waterschoot

Jos van Waterschoot is boekhistoricus en werkzaam als conservator Boekhistorische Collecties en Stripcollecties bij het Allard Pierson. Hij is recensent van het stripinformatietijdschrift StripNieuws en voor stripblad Eppo. Hij publiceert over strips en boekgeschiedenis, en leest een strip per dag. Alle artikelen van Jos van Waterschoot