Hoewel de geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam teruggaat tot 1632, werden de eerste vrouwelijke studenten pas aan het einde van de 19de eeuw binnengelaten. Ze verenigden zich in de 'Amsterdamsche dames-studentenvereniging' DDD.
In 1892 richtten drie vrouwelijke studenten van de Universiteit van Amsterdam de vereniging DDD. op. Dat stond voor Dicendo, Discentes, Docemus - wat zoveel betekent als ‘wij onderwijzen, door pratende te leren’. In de statuten staat te lezen dat de vereniging zich ten doel stelde om ‘door middel van maandelijkse bijeenkomsten de onderlinge aanraking tusschen de vrouwelijke studenten te bevorderen en door het houden van voordrachten bij te dragen tot de algemene ontwikkeling harer leden’. Ze hadden geen clubgebouw, maar kwamen samen in het huis van de veel oudere freule Jeltje de Bosch Kemper, die zich op allerlei manieren inzette voor meer economische zelfstandigheid van vrouwen. Alle DDD-leden pasten gemakkelijk rond een tafel, want er studeerden rond die tijd niet veel meer dan twintig vrouwen aan de UvA. Dat het wel kón, was te danken aan de strijdbare Aletta Jacobs, die een generatie eerder persoonlijk met minister Thorbecke regelde dat zij als eerste vrouw een volwaardige universitaire studie kon volgen. Daarna konden er anderen in haar voetsporen treden. Aan het einde van de DDD-avonden, om tien uur, werden de leden opgehaald en naar hun huizen gebracht. Vrouwen alleen ‘s nachts op straat, dat was niet netjes.
De vrouwen werden niet door iedereen met open armen ontvangen aan de universiteit. In een wereld waarin een ‘student’ per definitie mannelijk was, werd consequent gesproken over ‘meisjesstudenten’ als nieuwe categorie. Vermoedelijk in reactie hierop, noemden de DDD'ers hun vereniging er een voor ‘dames-studenten’- ze waren volwassen en erudiete vrouwen.
Eerste vrouwelijke hoogleraar
Er ontstond een debat aan de UvA, waarin de tegenstanders hun angst uitspraken dat deze ‘meisjesstudenten’ biologisch gezien niet de intellectuele vermogens zouden hebben om te kunnen meekomen, en, erger, door al dat gestudeer niet aan hun huwelijkse plicht konden voldoen. Ook deed er de karikatuur de ronde dat de vrouwen de universiteit uitsluitend zagen als een lollige plek waar ze een goede echtgenoot konden scoren. Maar er was ook steun, bijvoorbeeld van UvA-hoogleraar verloskunde en gynaecologie Hector Treub. Een van de oprichtsters van DDD was Cornelia ‘Cor’ de Lange. Zij promoveerde, vast niet geheel toevallig, bij deze Hector Treub op kunstmatige voeding voor zuigelingen. In 1927 werd De Lange de eerste vrouwelijke hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam.
Marie Baale
DDD bracht ook andere belangrijke vrouwen voort. Zo was Marie Baale, de eerste vrouw die in West-Europa promoveerde in de klassieke talen, van 1894 tot 1902 voorzitter van de vereniging. In 1902 richtte zij samen met onder andere Magdalena Westerveld (de eerste studente wiskunde) de Amsterdamsche Vrouwelijke Studentenvereniging (AVSV) op. Ook na haar studententijd zette Baale zich in voor gelijke rechten voor vrouwen. Zo hoorde ze tot de oprichters van de Vereniging van Vrouwen met Academische Opleiding (1918) en van het Comité tot verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw (1935). Van 1916 tot 1919 was ze voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de Bond voor Vrouwenkiesrecht. Hoewel zij cum laude was geslaagd, vond Marie Baale met moeite een baan. In 1912 kon ze aan de slag als docent klassieke talen aan het Amsterdamse Barlaeus Gymnasium. Toen zij in 1924 een gooi deed naar de positie van rector van deze school, werd zij afgewezen omdat ‘een vrouw als rector van zulk een groot gymnasium’ niet wenselijk werd geacht.
Foto bovenaan: Groepsfoto DDD, ca.1898. Achter het tafeltje in het midden zit Marie Baale.
Verder lezen:
- A. Pegtel, Buitengewone vrouwen. In de voetsporen van Aletta Jacobs, (Amsterdam, 2018)
- J. Poelstra (red.), Geachte promovenda: 100 jaar promoverende vrouwen aan de Universiteit van Amsterdam (1990)
- H. Treub, C. Winkler e.a., De vrouw en de studie. Voordrachten en debatten. Haarlem, 1898.
- T.M. Wibaut, Het meisje aan de Universiteit. Rede. Amsterdam, 1908.