Minder en meestal minder zwierig dan in Den Haag, maar ze is er wel in Amsterdam: art nouveau-architectuur. Vaak is die stijl van rond 1900 herkenbaar aan een sierlijke lijnvoering, een groot glasoppervlak en lichte, gladde bakstenen in combinatie met natuursteen, waarbij constructieve elementen als stalen puibalken zichtbaar blijven. Daarnaast is er een voorliefde voor de decoratieve toepassing van smeedijzerwerk, glas-in-lood en tegeltableaus. In de stad zijn enkele dominante gebouwen in deze stijl uitgevoerd, zoals het American Hotel van Willem Kromhout aan het Leidseplein – al heeft dat ook andere invloeden –, het kantoor- en winkelpand Het Witte Huis van Jan Verheul, nu onderdeel van de UvA-locatie P.C. Hoofthuis, en het kantoorgebouw Astoria van Gerrit van Arkel en Herman Baanders op de hoek van Keizersgracht en Leliegracht. De art nouveau-stijl was ook populair voor onderpuien van winkels. De met krullen versierde ramen van Athenaeum Boekhandel aan het Spui vormen daar een mooi voorbeeld van. Echt doorzetten deed de art nouveau niet in Amsterdam, daarvoor was vermoedelijk de invloed van H.P. Berlage te groot. Op een aantal gebouwen in deze stijl is belettering aangebracht, meestal op tegeltableaus of in mozaïek. De tegels zullen vaak in locale bedrijven zijn gefabriceerd, als de Amstelhoek en De Distel. Er zijn ook gebouwen in andere stijlen die toch art nouveau-belettering hebben. Hier volgt een kleine letterkeuze uit beide categorieën, zoals die nog in Amsterdam is te zien.
Al bestaan er inmiddels voor verschillende internationale toeristensteden fotoboeken over architectuurlettering, echt onderzoek is er naar dit onderwerp nog nauwelijks gedaan. Nicolete Gray's Lettering on buildings uit 1960 vormt nog altijd een goede introductie. Breder van opzet, maar antiquarisch nog makkelijk te vinden, is Signs: lettering in the environment (2003) van Phil Baines en Catherine Dixon. Kees Broos gaf voor Nederland een aanzet met Architekst (1989). Vermeldenswaard is verder Karbid: Berlin, de la lettre peinte au caractère typographique (2013), dat focust op de geschiedenis van geschilderde belettering.
De tentoonstelling ‘Art Nouveau Letters’ begeleidt vanaf oktober in het Allard Pierson de thematentoonstelling ‘Godinnen van de art nouveau.’
Haarlemmerdijk 39: Visch & fruithandel N. Roeraade (1896) ∞ Dit winkelwoonhuis van François Caron (1866‒1945) is in een zwierige art nouveau-stijl met bij de handel passende tegeltableaus. De belettering, met een sterk verticaal contrast, heeft een vleugje neogotiek. Van Caron zijn ook de panden op nummer 41 uit 1900 en, meer ingetogen, op nummer 37 uit 1905. Graag signeerde hij zijn gebouwen, zoals hier zichtbaar. Het omfietsen waard is Carons eigen woonhuis op de Keizersgracht 329. Het souterrain tot en met de eerste verdieping van dit achttiende-eeuwse pand zijn door hem in 1901 in art nouveau-stijl verbouwd. Zo is de voordeur in zweepslag met floraal glas-in-loodwerk. De architectuurhistoricus en voormalig UvA-hoogleraar Vincent van Rossum betitelde hem eens als ‘de kleine meester van de Amsterdamse jugendstil’. Caron, belijdend katholiek, ging later winkels en warenhuizen ontwerpen voor Vroom & Dreesmann, het katholieke familiebedrijf.
Spui 15: Gebouw Helios (1897) ∞ Gerrit van Arkel (1858‒1918) was een bekende Amsterdamse architect, van wie een aantal gebouwen in de stad bewaard is gebleven. In art nouveau-stijl is zijn luxe-bakkerij in de Spuistraat op nummer 274 – nu Croissanterie Egstorf. Binnen zijn nog de originele tegeltableaus van Rozenburg te bewonderen. Vóór Van Arkel Berlagiaans ging werken, ontwierp hij Helios nog in art nouveau-stijl voor de uit Düsseldorf afkomstige fotograaf Max Büttinghausen. De gevel is opvallend rijk gedecoreerd, met in mozaïek de naam van de opdrachtgever, alsof die het eeuwige leven ten deel zou vallen. De kapitalen zijn zogenaamde incisen: ze hebben kleine verdikkingen aan de uiteinden, een soort olifantspootjes, die verwijzen naar gehakte lettervormen. Overigens, enkele van Büttinghausens ‘carte de visite’-portretten bevinden zich in de collecties van het Allard Pierson. Deze blijken inderdaad in ‘onveranderlijke kooldruk,’ zoals hij adverteerde.
Rokin 44: H. Drijfhout & Zoon (1900) ∞ De Amsterdamse architect Joseph Herman (1862‒1937) kwam oorspronkelijk uit België. Het pand heeft, typisch voor de art nouveau, een groot glasoppervlak met gebogen lijnen in de raamomlijstingen. De firma Drijfhout, goudsmeden en juweliers, was in de drie bovenverdiepingen gevestigd. Het tegeltableau is in overeenstemming met de architectuur in een Frans-Belgische art nouveau-stijl.
Reguliersbreestraat 8: De Fakkel (1900) ∞ Dit inmiddels vaker verbouwde bedrijfspand is nu een McDonald’s. Opdrachtgever was stoomdrukkerij De Fakkel; de Amsterdamsche Courant had haar burelen op een van de verdiepingen. Willem Kromhout (1864‒1940) ontwierp het volgens het Rijksmonumentenregister in een stijl met ‘invloeden van het Berlagianisme en de art nouveau’. Het tegeltableau naar de schets in het ontwerp van de architect is art nouveau in zowel florale versiering als belettering.
Frederik Hendrikstraat 105: School Kinderbad (1901) ∞ Hendrik Leguyt (1840‒1907) was architect bij publieke werken, met als bekendste project het Wilhelmina Gasthuis in Oud-West. Het schoolkinderbad ontwierp Leguyt in de zogenaamde chaletstijl, een term die verwijst naar het Zwitserse chalet als inspiratiebron. Voor het tegeltableau werd binnen een art nouveau-decoratie een penseelletter toegepast. Art nouveau-letters hadden onder invloed van de Japanse kalligrafie vaker een penseelkarakter
Leidseplein 28: American Hotel (1902) ∞ Het ‘Americain’, zoals Amsterdammers het noemen, is het onbetwiste hoogtepunt in het oeuvre van Willem Kromhout, door hem ontworpen in samenwerking met H.G. Jansen. De hotelnaam in de gevel is binnen een mozaïektableau op systeem ontworpen: alle kapitalen, op de I na, zijn even groot (negen steentjes hoog × zeven steentjes breed) met de dwarsstreepjes op dezelfde plek (zesde steentje van beneden).
Heiligeweg 21-5: Kettner’s pianohandel (1907) ∞ De Amsterdamse architecten Alexander Kropholler (1881‒1973) en Jan Frederik Staal (1879‒1940) runden in het eerste decennium van de twintigste eeuw enige tijd samen een bureau. Een hoogtepunt is zeker hun complex De Utrecht op het Damrak. Aan de Heiligeweg ontstond iets later in art nouveau-stijl dit in witte baksteen opgetrokken pand voor een grote pianowinkel (nu Nespresso). De woorden in de tegeltableaus zijn in rechthoekige, schreefloze kapitalen met gelijke letterbreedte en hebben opvallend hoge horizontale streepjes en dwarsverbindingen. Dit laatste kenmerk is typerend voor veel jugendstilletters.
Buiksloterdijk 240: Café Noord-Holland (1907) ∞ En tot slot een gebouw buiten de ring: voormalig Café Noord-Holland op de idyllische Buiksloterdijk, aan het Noordhollandsch kanaal. De drie woorden van de naam staan in tegels boven de raampartij met art nouveau-lijnvoering, elk woord boven een raamdeel. De rechthoekige, schreefloze kapitalen tonen een sterk horizontaal accent. Dat is precies anders dan normaal voor letters en heet in het Engels daarom ‘reverse-contrast’. Deze 'monstruositeit', bij drukletters voor het eerst in 1821 te zien, werd in de jugendstil door letterschilders opgepakt.