De Bijzondere Collecties van de UvA hebben onlangs een even omvangrijk als belangrijk archief mogen ontvangen. Het gaat om de collectie van stripmaker Gerrit de Jager (1954) (zie ook zijn website) en betreft zijn volledige archief. Behalve circa 15.000 originele strippagina’s, cartoons en illustraties bevat het archief ook schetsen, ontwerpen, inkleuringen, films, filmcells, merchandising, correspondentie, albums, tijdschriften en zelfs teddyberen (De Jager ontwierp Bob de Beer voor de Bijenkorf).
Gerrit de Jager begon zijn carrière samen met Wim Stevenhagen onder het pseudoniem Prutswerk. Ze bedachten strips als De familie Doorzon en Roel en zijn beestenboel. Vanaf 1984 werkte Gerrit de Jager alleen en bedacht hij strips als Sneek en Zusje. Ook werkte hij een tijdje voor de televisie. De laatste jaren maakte hij vooral dagelijkse cartoons, met name voor de nieuwswebsite NU.nl en voor het Algemeen Dagblad. In 2013 publiceerde hij zijn autobiografie Door zonder familie.
In vrijwel al het werk van De Jager vormen politieke en maatschappelijke discussies en actuele gebeurtenissen het onderwerp. Zijn archief geeft een beeld van de carrière van een van Nederlands belangrijkste stripmakers en is tegelijkertijd een neerslag van vijfendertig jaar Nederlandse geschiedenis. Het belang van het archief is dus groter nog dan dat het tot in detail het oeuvre van De Jager documenteert.
De collectie beslaat ongeveer 35 meter plankruimte, bij binnenkomst bleken het zes pallets met in totaal 180 verhuisdozen te zijn! Na een eerste schifting en het verwijderen van niet relevant materiaal, blijft er een indrukwekkend archief over. Gerrit de Jager blijkt een systematisch mens te zijn. Hij gooide nooit iets weg, verkocht zelden originelen en maakte inventarissen van hetgeen hij bewaarde.
Inventarissen in dubbel opzicht. De Jager legde digitale lijsten aan van wat hij allemaal tekende, maar hield ook een productiedagboek bij. Dat dagboek noemde hij Prodchron (productie chronologisch). Van elke tekening, cartoon of pagina die hij produceerde, maakte hij een fotokopie die hij toevoegde aan een map. Elke drie maanden werd die map samengebonden tot een bundel. De drie planken met bundels vormen dus feitelijk de gezamenlijke werken van De Jager, maar verraden ook de ongelooflijke productie van deze stripgigant.
En dat is dan nog maar zijn werk. Ook de correspondentie met jan en alleman is overgeleverd, de tijdschriften waarin het werk gepubliceerd werd, contracten. Liefst drie vrijwilligers zijn momenteel bezig het archief te herordenen en het klaar te maken voor gebruik. Want in de nabije toekomst zal het archief beschikbaar zijn voor tentoonstellingen en onderzoek. Dat belooft wat!