Fellowships

Het Allard Pierson biedt een fellowshipsprogramma om de wetenschappelijke studie van zijn omvangrijke en unieke collecties te bevorderen. Jaarlijks zijn er meerdere stipendia, bedoeld voor onderzoekers uit binnen- en buitenland voor een periode van maximaal drie maanden.

De fellows die in 2025 onderzoek gaan doen bij het Allard Pierson:

Biografisch onderzoek naar algenkundige Anna Weber-van Bosse

Anna Weber-van Bosse (1852-1942), algendeskundige en plantkundige, was de eerste vrouwelijke wetenschapper in Nederland die in 1910 een eredoctoraat ontving van de Universiteit Utrecht, voor haar bijdragen aan de mariene wetenschappen. Haar deelname aan wetenschappelijke expedities, waaronder de Siboga-expeditie naar het voormalige Nederlands-Indië, leidde tot de verzameling van belangrijke botanische collecties. Tijdens haar fellowship zal Andrea Kieskamp de rol van Weber-van Bosse in de botanie, en specifiek de fycologie (studie van algen) in de tweede helft van de 19de eeuw, onderzoeken. Ook Weber-van Bosses’s betrokkenheid bij de vrouwenbeweging en haar plaats binnen het netwerk van geleerde vrouwen van haar tijd is onderdeel van het onderzoek. Dit resulteert in een boek over deze bijzondere wetenschapper, dat zal verschijnen in februari 2026 als het onderzoeksschip de R.V. Anna Weber-van Bosse van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) wordt gedoopt.

Andrea Kieskamp

Andrea Kieskamp werkt als zelfstandig tentoonstellingsmaker, conceptontwikkelaar, onderzoeker en auteur. Zij is historisch letterkundige met een specialisatie in koloniale en postkoloniale letteren. Andrea is secretaris van IC Ethics, het internationale comité voor ethische dilemma’s van ICOM (International Council of Museums) en voorzitter van Blue Shield Nederland, dat zich inzet voor de bescherming van cultureel erfgoed tijdens grote crises. In het voorjaar van 2024 verscheen haar boek Kunstbunkers en cultuurkaravanen. De bescherming van cultureel erfgoed in de Tweede Wereldoorlog.

In ’t Martelaarsboek. De rol van communicatie binnen de 17de-eeuwse Doopgezinde gemeente

Met aandacht voor de relatie tussen woorden en verbondenheid, onderzoekt Chris Huebner hoe communicatie een cruciale rol speelt binnen de gemeente, door drie aspecten van de 17de-eeuwse Nederlandse doopsgezinde traditie te analyseren, die op verschillende manieren samenhangen met het symbool van het martelaarsboek. Ten eerste richt hij zich op de doopsgezinde martelaarsboeken, variërend van de laatste editie van Hans de Ries in 1631 tot de tweede editie van Thieleman Janszoon van Braghts Bloedig Toneel in 1685. Vervolgens bestudeert hij de filosofisch georiënteerde doopsgezinden rond Spinoza, die actief waren binnen de collegianten-beweging en bijeenkwamen in Jan Rieuwertsz’ boekwinkel In ’t Martelaarsboek. Ten slotte analyseert hij martelaarsdrama’s en gedichten van Joost van den Vondel, Reyer Anslo, Joachim Oudaen en Karel Verlove. Met behulp van linguïstische filosofie onderzoekt Huebner hoe deze teksten omgaan met thema’s als de aard van het zelf, vrijheid en tolerantie, en het verlangen naar verzoening.

Chris Huebner

Chris K. Huebner is assistent professor theologie en filosofie aan de Canadian Mennonite University. Zijn onderzoek richt zich op de intersectie van epistemologie en ethiek, en specifiek de manieren waarop deze velden samenkomen in de figuur van de martelaar. Hij is de auteur van twee boeken: A Precarious Peace (2006) en Suffering the Truth (2019). Zijn aankomende boek, Wisdom and Her Daughters, onderzoekt gemeenschappelijke thema’s in het martelaarsdrama Sapientia uit de 10de eeuw van Hrotsvit van Gandersheim en de latere toneelstukken van William Shakespeare.

 

Herkomstonderzoek naar illegale handel. Het reconstrueren van netwerken rond archeologische objecten

Het lopende herkomstonderzoek naar de archeologische collecties van het Allard Pierson heeft aangetoond dat een aantal oudheden in verband kan worden gebracht met internationale kunsthandelaren die zijn veroordeeld of verdacht van illegale handel in cultureel erfgoed. Tijdens zijn fellowship zal Christos Tsirogiannis dieper duiken in de herkomst van een selectie van 68 objecten door na te gaan of ze mogelijk voorkomen in archieven die in beslag zijn genomen bij verschillende handelaren in illegale oudheden. Verder zal hij hun herkomstgeschiedenis onder de loep nemen, zoals die op het moment van verwerving door de kunsthandelaren werd vermeld. Er zal fotografisch en archiefmateriaal worden verzameld uit zowel institutionele als illegale bronnen, waaruit hij vervolgens, in nauwe samenwerking met het herkomstonderzoeksteam van het Allard Pierson, zal proberen de netwerken van interactie tussen alle betrokken actoren te reconstrueren.

 

Christos Tsirogiannis

Dr. Christos Tsirogiannis is een forensisch archeoloog, gespecialiseerd in onderzoek naar legale en illegale internationale netwerken in de handel van oudheden. Hij heeft vele publicaties over verschillende aspecten van deze markt op zijn naam staan. Ook heeft hij heeft musea, verzamelaars en verschillende overheden geadviseerd bij de hervorming van wetgeving op het gebied van cultureel erfgoed en heeft hij samengewerkt met vele opsporings-, justitiële en culturele autoriteiten. Hierbij heeft hij tot dusver tientallen illegaal verhandelde oudheden geïdentificeerd en bijgedragen aan hun repatriëring naar 13 landen. Momenteel is hij werkzaam als expert bij de Zwitserse Federale Cultuurdienst.

TAROT (Funfair Tarot – Tarot des Forains). Spectaculaire cultuur in de 19de eeuw

Tarot is eeuwenoud, maar bereikte een hoogtepunt in de 19de eeuw toen de kaarten een symbolische betekenis kregen. Niet toevallig veroverden de kaarten een centrale plek op de kermis en verwante plaatsen van populair vermaak. Tarot lokte een dialoog uit tussen waarzeggers en bezoekers, die zich tussen ernst en vermaak bevond. Vandaag de dag is Tarot populairder dan ooit als ‘storytelling device’, en nieuwe versies trekken veel belangstelling. Tijdens haar fellowship zal Doina Kraal onderzoek doen naar 19de-eeuwse Tarotkaarten uit de collectie van het Allard Pierson en op basis hiervan een nieuw Tarotkaartenspel ontwikkelen. Centraal staat de beleving van het verleden als een belichaamde ervaring, zoals weergegeven in de verschillende prenten van het kaartenspel. Voor dit onderzoek werkt Kraal samen met kunstenaar Roger Cremers en prof. Kurt Vanhoutte. Het project zal resulteren in een uniek Tarotkaartenspel, geïnspireerde kunstwerken en publieke activiteiten in de context van het onderzoeksproject Science at the Fair (Universiteit Antwerpen).

 

Doina Kraal

Doina Kraal is beeldend kunstenaar. Als promovenda aan de Universiteit Leiden bij PhDArts (2020-2022) werkte Kraal aan het onderzoeksproject A Phenomenology of the Peepshow box, over de historische kijkdoos, of ‘rarekiek’ en de relevantie ervan voor hedendaagse kunst, specifiek in relatie tot de belichaming en zintuigelijke beleving van beelden. Sinds 2022 werkt zij samen met Roger Cremers als kunstenaarsduo. Ze delen een voorliefde voor verhalen en objecten met een geschiedenis. Hun werk reactiveert de zintuigelijke ervaring die sluimert in archiefstukken, verzamelingen en zelfs oude muziek en vertaalt die ervaring naar hedendaagse kunst.

De opkomst van karakters. Een abstracte manier om betekenis over te dragen in alchemistische teksten

In dit onderzoek staat de ontwikkeling van methoden voor het overdragen van kennis binnen Europese alchemistische teksten vanaf de late middeleeuwen tot het einde van de vroegmoderne tijd centraal. De focus ligt op de ontwikkeling van abstracte notaties in de teksten, in die periode bekend als ‘karakters’, zoals de astrologische tekens van de planeten die symbool staan voor metalen of een rechtopstaande driehoek die vuur representeert. Karakters zijn alomtegenwoordig in alchemistische teksten en afbeeldingen, en moeten worden beschouwd als een derde, visueel abstracte taal die wordt gebruikt om betekenis over te dragen. Tijdens haar fellowship zal Ellen Hausner gedurende twee maanden handschriften bestuderen uit de collectie van de Bibliotheca Philosophica Hermetica (BPH), welke is ondergebracht bij het Allard Pierson. Door een analytische studie van karakters binnen deze alchemistische teksten hoopt zij aan te tonen hoe en waarom ze in complexiteit en belang toenamen.

Ellen Hausner

Ellen Hausner is promovenda wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Oxford. In haar onderzoek analyseert ze de functie en betekenis van karakters en symbolen binnen alchemistische teksten in de vroegmoderne tijd. Hiervoor werkte Ellen bij academische bibliotheken, waaronder de Special Collections van de Bodleian Libraries, Oxford. In 2023 ontving Ellen de Jane Willis Kirkaldy Senior Prize, een prijs voor uitmuntende essays binnen wetenschapsgeschiedenis.

De paperassen van Hugo de Groot in de Remonstrantse Collectie van het Allard Pierson

De Remonstrantse Collectie van het Allard Pierson bevat vier kloeke delen met paperassen van de rechtsgeleerde Hugo de Groot (1583-1645), de schrijver van Mare Liberum/De Vrije Zee (1609) en De Jure Belli ac Pacis/Het Recht van Oorlog en Vrede (1625). Hs. III C 2 tot en met III C 6 bevatten handgeschreven en gedrukt materiaal over verschillende onderwerpen en uit verschillende tijdsperiodes, door De Groot zelf bijeengebracht. Het vormt de weerslag van zijn dagelijkse bezigheden als advocaat, stadspensionaris van Rotterdam, geleerde en ijveraar voor de Remonstrantse zaak, en geeft inzicht in de grote politieke en religieuze verdeeldheid in het Europa van zijn tijd. Gedurende de fellowship van één maand zal Martine van Ittersum de beschrijvingen in gedrukte handschriftencatalogussen op documentniveau controleren en waar nodig corrigeren. Ook zal zij materiaal verzamelen voor een wetenschappelijk artikel over De Groots bemoeienis met een Nederlands-Engels conflict over de lakenhandel in 1614-1616.

Martine van Ittersum

Martine Julia van Ittersum ontving haar doctorstitel van Harvard University in 2002. Ze is universitair hoofddocent geschiedenis aan de Universiteit van Dundee in Schotland.  Zij heeft veel gepubliceerd over boekgeschiedenis, Nederlandse geschiedenis en de geschiedenis van Europese expansie overzee.  Ze schreef twee vuistdikke monografieën: Profit and Principle: Hugo Grotius, Natural Rights Theories and the Rise of Dutch Power in the East Indies, 1595-1615 (Brill, 2006) en The Working Papers of Hugo Grotius: Transmission, Dispersal, and Loss, 1604–1864 (Brill, 2024).

‘Deze woelige tijden’. Emoties in de poëzie van Maria Louiza Carelius als spiegel van de 18de eeuw

Hoe houd je jezelf staande in een veranderende wereld? De poëzie van Maria Louiza Griethuizen-Carelius (1744-1813/18) biedt een unieke kijk op maatschappelijke veranderingen en het gezinsleven in de laatste decennia van de 18de eeuw. Haar nethandschrift is echter nauwelijks onderzocht, hoewel de poëzie getuigt van een zelfbewuste Verlichtingsvrouw die continu reflecteert op het gezinsleven en de positie van vrouwen tijdens het woelige einde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Binnen dit fellowship besteed Tim Vergeer aandacht aan het emotieleven van Griethuizen-Carelius met betrekking tot haar positie als vrouw, de opvoeding van haar kinderen, de Verlichting, de Bataafse Revolutie en de inlijving bij het Franse Keizerrijk. Het onderzoek wilt beantwoorden hoe Griethuizen-Carelius zich emotioneel opstelt, hoe ze zich verhoudt tot haar schrijvende tijdgenoten, en hoe gebeurtenissen van de buitenwereld doordringen tot het gezinsleven en wat dit doet met de schrijfster. Het handschrift biedt daarmee een spiegel voor onze huidige tijd.

Tim Vergeer

Tim Vergeer is neerlandicus en historisch letterkundige. Voor zijn proefschrift onderzocht hij de populariteit van de Spaanse comedia nueva in de 17de-eeuwse Nederlanden. Hij is een specialist in emoties in de literatuur en het toneel van de vroegmoderne tijd. Daartoe combineert hij inzichten uit performance studies, postcolonial studies, gender en queer studies en de emotiegeschiedenis om te onderzoeken hoe auteurs door het opwekken van emoties bij hun (lezers)publiek hen beïnvloedden, vermaakten, én aanmoedigden deel te nemen aan maatschappelijke debatten.

Het hoe en waarom van moestuinieren. De beeldvorming van de moestuin in Nederlandse handboeken van de 17de tot de 20ste eeuw

Tijdens de coronapandemie begonnen veel mensen met het kleinschalig verbouwen van hun eigen groentes. Beginnende moestuiniers konden advies en inspiratie vinden op sociale media, blogs, podcasts en moestuinhandboeken. Dergelijke handboeken worden al sinds de 17de eeuw in Nederland gepubliceerd. De ontwikkeling van dit genre kan inzicht bieden in de beeldvorming van de moestuin. De waarde van het moestuinieren kan bijvoorbeeld te maken hebben met voedsel of arbeid. Als Louise O. Fresco fellow reconstrueert Sanne Steen de veranderende Nederlandse beeldvorming van de moestuin en het moestuinieren aan de hand van handboekjes over de aanleg en het onderhoud van moestuinen. Ze onderzoekt hiervoor zowel de vorm als de inhoud van moestuinhandboeken van de 17de tot de 20ste eeuw. Dit onderzoek biedt inzicht in de historische ontwikkeling maar kan bovendien bijdragen aan een beter begrip van de waarde die het moestuinieren vandaag heeft of kan hebben.

Sanne Steen

Sanne Steen is een kunst- en cultuurhistoricus met grote interesse in beeldvorming en identiteitsvorming. Door haar achtergrond in de kunstgeschiedenis maakt ze vaak gebruik van materiële bronnen. Beeldende kunst, erfgoed en de fysieke omgeving zijn als dragers van betekenis van groot belang in haar onderzoek. Momenteel bestudeert ze voor haar promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam de historische toe-eigening van Desiderius Erasmus. Daarnaast is ze als coördinator van een buurttuin en initiatiefnemer van een moestuinproject dagelijks bezig met moestuinieren.

Een kunsthistorisch onderzoek naar de 18de-eeuwse receptie en reproductiecontext van Rafaël’s Loggia di Leone X en Loggia di Psyche

Het aan het Allard Pierson geschonken album Logge di Rafaele nel Vaticano, samengesteld door Giovani Ottaviani en Giovanni Volpato tussen 1772 en 1777, bevat reproducties van Rafaëls Loggia di Leone X (ca. 1516-1519) en Loggia di Psyche (1518). Het album toont de waarde die in de 18de eeuw werd toegedicht aan het werk van Rafaël, evident in de handgekleurde, kwalitatief hoogwaardige prenten. Tijdens de fellowship onderzoekt Pax Veerbeek de 18de-eeuwse reproductiecontext van Rafaëls werk. De vraag wie de opdrachtgevers waren en voor welk publiek het album bestemd was, staat centraal. Tevens wordt, door middel van objectgericht onderzoek, de vertaling van de loggia’s in de prenten bestudeerd. Hierbij zal de accuraatheid van de reproducties worden geanalyseerd, evenals de specifieke elementen die werden uitgelicht. Dit kunsthistorisch onderzoek biedt daarnaast inzicht in de staat van conservering van de loggias in de 18de eeuw, gezien de vele (en soms ingrijpende) restauraties die al in de 17de eeuw op de decoraties zijn uitgevoerd.

 

Pax Veerbeek

Pax Veerbeek (1997) studeerde Rechtsgeleerdheid en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Haar interesse gaat uit naar de receptie van de Oudheid, Italiaanse tekeningen, en het gebruik van klassieke bronnen (zowel visueel als tekstueel) in muurschilderingen. Ze verbleef meerdere keren voor onderzoek aan het Koninklijk Nederlands Instituut Rome (KNIR). Als conservator in opleiding werkte zij in de Vaticaanse Musea en Teylers Museum, en zij is een van de auteurs van de tentoonstellingscatalogus over Christina van Zweden (gepland voor 2027). Bij Roma Aeterna is zij redacteur en organiseert zij verdiepende nascholingscursussen.

 

De acquisitiegeschiedenis van de Griekse papyri in de Allard Pierson collectie

Tijdens de fellowship doet Mark de Kreij onderzoek naar de provenance van de Griekse papyri (antieke teksten opgegraven in Egypte) in de Allard Piersoncollectie. Deze papyri zijn grotendeels afkomstig van een grote aankoop door prof. Pieter Sijpesteijn voor de UvA in 1969, maar de precieze manier waarop ze van Egypte naar Amsterdam zijn gekomen is onduidelijk. Om hierover meer inzicht te krijgen, wordt eerst gefocust op de reeds gepubliceerde stukken. Er worden aanwijzingen over de provenance verzameld uit Sijpesteijns edities, archiefmateriaal, informatie van voormalig collega’s en eventueel intern bewijs voor verbanden met elders gepubliceerde teksten. Dit onderzoek heeft als doel de acquisitiehistorie van de Allard Pierson papyri te reconstrueren, inclusief het vaststellen of deze (allemaal) op legale wijze in Nederland zijn beland.

Mark de Kreij

Mark de Kreij is Universitair Docent Oudgrieks en Papyrologie aan de Radboud Universiteit, waar hij lesgeeft in de Griekse taal en literatuur. Zijn onderzoek richt zich op de geschiedenis van het boek in de oudheid. Sinds 2021 houdt hij zich bezig met het ontsluiten van vergeten papyruscollecties in Nederland en fungeert hij als expert op het gebied van de legaliteit en ethiek van papyrusacquisitie.

 

Karel Holles ‘Schets-Taalkaarten’ van Indonesië, 1882-1894

Tussen 1882 en 1894 ontwierp de theeplanter, publicist en ‘honorair adviseur’ Karel Holle (1829-1896) vijf ‘Schets-taalkaarten’ van Java, Sumatra, Bangka en de Riau-Archipel, de Kleine Soenda-Eilanden en Celebes, die werden gepubliceerd als bijlagen van het jaarlijks Koloniaal Verslag. Op deze kaarten worden in verschillende kleurschakeringen taalgebieden en taalvarianten aangegeven, waarbij de opmaak is ontleend aan Robert Needham Cust, Sketch of the Modern Languages of the East Indies (1878). Zo bieden de kaarten een (versimpeld) visueel overzicht van de taalvariatie in Nederlands-Indië, voor zover bekend uit Holles informatie, en impliceren ze daarnaast informatie over etnische groepen en scheidslijnen. Floris Solleveld heeft als doel om gedurende de fellowship te onderzoeken wat deze taalkaarten zeggen over de toenmalige stand van taalkundige kennis over Indonesië en over de invloed van het Nederlandse kolonialisme op taalstandaardisatie, taalverandering en identiteitsvorming.

Floris Solleveld

Floris Solleveld is cultuur- en wetenschapshistoricus, afgestudeerd in filosofie aan de UvA. In zijn proefschrift The Transformation of the Humanities (Nijmegen, 2018) analyseerde hij hoe de vroegmoderne letteren in de 19de-eeuwse geesteswetenschappen veranderden. Als postdoc aan de KU Leuven onderzocht hij hoe in het koloniale tijdperk talen en volkeren wereldwijd in kaart werden gebracht door koloniale bestuurders, missionarissen en wetenschappelijke expedities; daarna werkte hij aan de University of Bristol binnen een groter AHRC/DFG-project over missiegeschiedenis en globale vertaalnetwerken.

Wil je meer weten over de onderzoeken die in 2024 gedaan zijn door de fellows? Lees hier verder:

Lees verder