In memoriam: Kees Nieuwenhuijzen
De bekende grafisch ontwerper Kees Nieuwenhuijzen is, naar nu bekend werd, op zondag 5 november jl. overleden. Onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw Bertje, zijn kinderen en familie.
Sinds 1 januari 2019 zijn het Allard Pierson Museum en de Bijzondere Collecties samen het Allard Pierson
Recent was nog werk van Nieuwenhuijzen te zien op de tentoonstelling Modernism: in print. De Bijzondere Collecties verwierven al in 2009 zijn archief, dat bestaat uit boeken en affiches, en uit materiaal als schetsen, presentatiemodellen en correspondentie met opdrachtgevers.
Pragmatisch modernist
Kees Nieuwenhuijzen groeide op in Utrecht, waar hij op 27 mei 1933 werd geboren. Hij ging reclame-ontwerpen studeren aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag; aan zijn docenten Paul Schuitema en Gerard Kiljan bewaarde hij de beste herinneringen. Na de academie assisteerde hij enige tijd Jurriaan Schrofer: ‘Werken bij Jurri in Amsterdam, de stad waar ik als kind al wilde wonen – dat was natuurlijk nog mooier dan ik had gehoopt’, vertelt hij aan Mathieu Lommen in het aan hem gewijde Roots-deeltje uit 2009. ‘We zaten naast elkaar te lay-outen aan een enorme tafel die hij zelf had ontworpen. Bij Jurri leerde ik met een grid werken.’ Nieuwenhuijzen werd een pragmatisch modernist. Toen Ischa Meijer hem in 1969 vroeg of typografie geen ambacht was, antwoordde hij resoluut: ‘Nee, ’t is het instrueren van machines – dat wil zeggen, met een tussenweg. Je geeft je instructies aan de technicus. [...] ’t Is nooit je penseeltje, maar de machine.’ Naast zijn ontwerppraktijk was hij van 1969 tot 1988 als docent verbonden aan de dag- en avondopleiding van de Gerrit Rietveld Academie.
Boekontwerper
Het boek staat centraal in Nieuwenhuijzens oeuvre, dat zich uitstrekt van literaire pocket tot fotoboek, van architectuurblad tot filmtitel, en van affiche tot postzegel. Als boek- en tijdschriftontwerper eiste Nieuwenhuijzen steeds een rol op als redacteur – een rol die hij ingetogen speelde. De veroverde ruimte werd niet gebruikt om het ontwerp meer persoonlijk te kleuren of een eigen project op te zetten, maar om goed geïnformeerd als bemiddelaar te functioneren. De inhoudelijke rol die Schrofer en Nieuwenhuijzen graag vervulden, was voor hun generatie overigens uitzonderlijk. Een internationale discussie over ‘de grafisch ontwerper als auteur’ zou pas decennia later op gang komen. Vanaf de oprichting in 1967 tot het laatste nummer in 2009 was hij betrokken bij Raster. Voor het ontwerp van dit literaire tijdschrift – lange tijd dé spreekbuis van experimentele auteurs – ontving hij in 1992 de H.N. Werkmanprijs. Uit al het grafische werk van deze aimabele man – steeds minutieus uitgevoerd – spreekt een onmiskenbaar ontwerpplezier.
Beeld: Kees Nieuwenhuijzen, ca. 1985