Op maandag 1 oktober 1900 opende ’t Binnenhuis in het smalle pand Rokin 120 voor het eerst zijn deuren. Dat is precies tegenover de hoofdingang van het Allard Pierson (toen de Nederlandsche Bank). Een van de oprichters van deze idealistische onderneming was de architect-ontwerper H.P. Berlage, wiens Koopmansbeurs nog in de steigers stond. De exclusieve woon- en interieurartikelen waren ambachtelijk geproduceerd volgens de beginselen van de Nieuwe Kunst, de naam waaronder de Nederlandse art nouveau bekend is. Een waar society-event bleek de opening en de sociaal-culturele elite van Amsterdam was in ruime getale aanwezig.
Het Vaderland van 18 oktober oordeelde niet onverdeeld positief over ’t Binnenhuis. Het Haagse dagblad vond het in de winkel getoonde de archeologische, meer bepaald middeleeuwse kant opgaan: ‘Deze meubels mogen voor de toekomst gemaakt zijn, zij mogen passen in een andere maatschappelijke orde, voor de menschen van heden, in de drukte der steden, in het gehaast naar kantoren, in het koortsige Beursleven, in het geijl naar trammen en treinen […] verlangt men een rustiger décor, gemakkelijker stoelen die tot rusten nooden, stoelen waarin men zich behagelijk kan neervleien.’
Een van de ontwerpers bij ’t Binnenhuis, van 1901 tot 1903, was Sjoerd de Roos (1877‒1962), van wie het Allard Pierson een omvangrijk archief beheert. Hij zou met zijn latere werk voor Lettergieterij Amsterdam van grote betekenis zijn voor de Nederlandse typografie. Deze foto van Bernard Eilers toont hem als jonge twintiger, in gezelschap van hun beider vriend Chris van der Hoef. Die ontwierp overigens aardewerk voor Amstelhoek, waarmee ’t Binnenhuis in de krant adverteerde.
De Roos heeft naast zijn werk als ontwerper altijd veel getekend en geschilderd. Recent doneerde kunsthistorica en UvA-gastonderzoeker Ellinoor Bergvelt enig vrij werk van zijn hand. Onderdeel van die schenking was de hier afgebeelde potloodtekening van een Volendams breistertje, gemaakt twee jaar voordat De Roos bij ’t Binnenhuis in dienst trad. Het is een voorstudie voor een kleurenlitho. Vele kunstenaars uit binnen- en buitenland werkten rond 1900 kortere of langere tijd in Volendam. De sfeer in het vissersdorp, waar de bevolking nog in klederdracht liep, beantwoordde aan het verlangen bij art nouveau-kunstenaars naar folklore, naar een meer natuurlijke manier van leven.
In oktober van dit jaar, toevallig 120 jaar na de opening van ’t Binnenhuis, openen er in het Allard Pierson twee tentoonstellingen over art nouveau: Godinnen van de art nouveau, een internationale samenwerking, en Art Nouveau lettering, grotendeels uit de eigen collecties samengesteld. In die laatste tentoonstelling is ook werk van De Roos te zien.