Door: Ferjan Ormeling
In 1880 heeft het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) een bruikleenovereenkomst gesloten met de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Daarbij werden afspraken gemaakt over het beheer van een reusachtige collectie kaarten en atlassen. Het overgrote deel hiervan is te raadplegen bij de Bijzondere Collecties. Maar meerdere verhuizingen en verplaatsingen hebben in de loop van tientallen jaren het zicht op delen van de collectie belemmerd. Onlangs kwam een royale verzameling kaarten in beeld die juist de moeite van enige extra aandacht meer dan waard is. Met het oog daarop zal ook prioriteit worden verleend aan de ontsluiting.
Veel van de documenten betreffen terreinschetsen en panoramatekeningen die in de 19e eeuw tijdens expedities op Borneo of op Sumatra zijn vervaardigd. Daarnaast is er een groot aantal hydrografische schetskaarten, vooral van Oost-Indonesië, die (voor het KNAG?) gekopieerd zijn in een hydrografisch depot in Makassar. Een klein aantal bladen is 18e-eeuws, de rest stamt uit de 19e eeuw, op drie 20e-eeuwse kaarten na. Een aantal kaarten in de collectie is voor demonstratiedoeleinden door tekenaars voor het KNAG vervaardigd, zoals manuscript wandkaarten van Celebes, series die de voortgang van de exploratie van Nieuw-Guinea documenteerden, en een kaart van de Tanimbar-eilanden.
Hieronder worden enkele van de betreffende kaarten naar voren gehaald. De nummers die (niet altijd) op de kaarten staan aangegeven stammen nog uit de KNAG-periode; het merendeel van het materiaal lijkt al vóór 1900 in het depot te zijn ondergebracht.
In 1828 werd, met de stichting van fort Du Bus in Merkusoord op de kust van Nieuw-Guinea, de westelijke helft van dit eiland formeel door Nederland in bezit genomen. Door Gouverneur Merkus van de Molukken was, mede op instigatie van Gouverneur-Generaal Leonard Du Bus de Gisignies, in april 1828 een expeditie van twee marine-schepen, de Triton en de Iris, naar Nieuw-Guinea gestuurd, die het gebied verkenden. Achterin de Tritonbaai, onder de berg Lamanchirie, meende men een geschikte locatie te vinden die ze ‘Merkusoord’ doopten. Besloten werd daar het fort Du Bus te bouwen. Voor de soldaten die het fort bemanden bleek de omgeving echter zeer ongezond, binnen een jaar waren al 20 manschappen gestorven aan tropische ziekten, en de bezetting werd in 1836 gestaakt, waarbij Nederland zich dus weer terugtrok uit Nieuw-Guinea. Het origineel van deze kaart is vervaardigd door de luitenants ter zee C.J.Boers en J.Modera, en toont behalve het vasteland van Nieuw-Guinea een deel van het eiland Aiduma. De kaart in de collectie betreft een copie vervaardigd door cadet ter zee W. van Maanen. Merkusoord heet thans Lobo.
Huizen op palen in Tanjung Pinang.
Een van de meest productieve hydrografen uit de eerste helft van de 19e eeuw is Baron Pieter Melvill van Carnbee, die in 1837 naar Indië vertrok en daar tot 1856 voortdurend bezig was met de verbetering van zeekaarten, en samen met Versteeg de eerste gedetailleerde atlas van Indië vervaardigde. Deze kaart van de Riaubaai bij Tanjung Pinang moet een van zijn eerste kaartproducten zijn geweest, hij vervaardigde hem samen met F.D. Radijs, aan boord van het korvet Ajax. De lodingen gemaakt tijdens de verschillende slagen van de Ajax door de baai zijn alle aangegeven. De plaats Tanjung Pinang, maar ook andere nabijgelegen kampongs blijken te bestaan uit huizen op palen die bij vloed boven water staan. Op de kaap ligt Fort Kroonprins, met versterkingen op de heuvel, aan de kust en daartussenin. Prins Hendrik van Oranje-Nassau, derde zoon van koning Willem II en de enige Oranjetelg die Nederlands-Indië bezocht, heeft het Fort Kroonprins in 1838 bekeken, mogelijk in gezelschap van Pieter Melvill, die de Prins tijdens een deel van zijn tocht vergezelde.
Lit.: Verhaal van eene reize naar en langs de zuid-westkust van Nieuw-Guinea gedaan in 1828 door Z.M.corvet Triton en Z.M. coloniale schoener de Iris door J.Modera, Luit. ter zee van de tweede klasse J.Modera. Te Haarlem bij Vincent Loosjes, 1830.