De ‘Amsterdamse School’ is populair. Sinds de jaren zeventig is er een onophoudelijke stroom aan publicaties en tentoonstellingen. In de Spaarndammerbuurt staat zelfs een eigen museum, dat bijzonder geliefd blijkt bij Japanse toeristen. De bloeiperiode van de Amsterdamse School beslaat ruwweg de periode 1915‒1930. De architectonische hoogtepunten bevinden zich binnen de ring ’20‒’40, waaronder de sociale woningbouwcomplexen Het Schip in West en De Dageraad in Zuid. Overigens is er ook Amsterdamse School buiten de stad te bewonderen, tot in Groningen aan toe.
De expressionistische baksteenarchitectuur is te herkennen aan golvende en gedetailleerde gevelwanden, vaak met bouwsculptuur en een decoratief gebruik van dakpannen. Geregeld werd alleen de buitenkant door een architect ontworpen, vandaar de scheldnaam ‘gevelarchitectuur’. Midden jaren twintig kreeg een meer zakelijk expressionisme de overhand, hellend naar het strengere ‘nieuwe bouwen’. Ook grafische vormgeving, meubelen, textiel, straatmeubilair en andere toegepaste kunst uit die periode wordt tot de Amsterdamse School gerekend. Net als bij de art nouveau ging het doorgaans om producten die voor de arbeidersklasse financieel onbereikbaar waren.
De spreekbuis van deze stroming was het tijdschrift Wendingen, met als hoofdredacteur-ontwerper de bevlogen architect Hendrik Wijdeveld. Zijn autobiografie kreeg de geniale titel 1885-1985: mijn eerste eeuw. Wijdeveld liet zetters naar zijn aanwijzingen decoratie en letters samenstellen uit typografisch materiaal, vooral uit lijnen: een tijdrovend karwei met wel een verbluffend resultaat. Een enkele keer lijkt gevelbelettering Wijdevelds zetterijbouwsels te imiteren maar vaker borduurt ze voort op de experimenten van de art nouveau. Aan de opvallende, soms bijna onleesbare huisnummers is een aparte blog te wijden.
Prins Hendrikkade 108: Het Scheepvaarthuis (1916) ∞ Het Scheepvaarthuis met zijn uitbundige ex- en interieur wordt algemeen beschouwd als het eerste ‘gesamtkunstwerk’ van de Amsterdamse School. Jo van der Mey (1878‒1949) was hoofdverantwoordelijke voor de gevel en zijn vrienden Michel de Klerk en Piet Kramer hadden een belangrijk aandeel in het rijk gedetailleerde interieur. Dit drietal – dat elkaar had leren kennen als medewerker op het grote architectenbureau van Eduard Cuypers – zou toonaangevend worden binnen de Amsterdamse School. De oorspronkelijke smeedijzeren gevelletters zijn er gelukkig nog; het Amrath volgde deze na voor de toegevoegde hotelnaam.
Valeriusplein 15: Amsterdams Lyceum (1920) ∞ <Potius deficere quam desperare> (liever falen dan wanhopen) is het motto van de school. Het staat in hoogreliëf in baksteen boven de poorten, die een toegang vormen tot het dan nieuwe Plan Zuid. Het gebouw is een ontwerp van de Amsterdamse broers Herman en Jan Baanders. De stijl wordt wel omschreven als ‘verstrakte’ Amsterdamse School. Zou zus Tine de belettering hebben ontworpen? Zij was toen al bekend als grafisch ontwerper en kalligraaf.
Prins Hendrikkade 84: Gebouw Batavia (1920) ∞ De opdrachtgever voor dit smalle bedrijfsgebouw was de N.V. Batavia-Arak Maatschappij. Arak is een alcoholisch, anijsachtig drankje. Architect Jan Slot bouwde vooral in zijn woonplaats Hilversum; dit is het enige van hem in Amsterdam bekende gebouw. Onmiskenbaar vormde het nabijgelegen Scheepvaarthuis een bron van inspiratie, maar niet voor de letters. In metalen regelwerk staat de naam in bijna geometrische kapitalen.
Burgemeester Tellegenstraat 130: ‘De Dageraad’ (1923) ∞ In 1920 gaf de socialistische woningbouwvereniging De Dageraad aan Michel de Klerk (1884‒1923) en Piet Kramer (1881–1961) de opdracht een groot complex te ontwikkelen in de P.L. Takbuurt. Dit resulteerde drie jaar later in een hoogtepunt van de Amsterdamse School. De lobbige hoekoplossing, waar deze herinneringstekst deel van uitmaakt, is van Kramer en heeft bijgedragen aan de spotnaam ‘slagroomarchitectuur’. De vaardigheid waarmee Kramer zijn ontwerptekeningen beletterde, doet veronderstellen dat hij deze ultravette schreeflozen in baksteen zelf ontwierp. Overigens is de bouwsculptuur boven de inscriptie ook in baksteen uitgevoerd.
Postjesweg 1: Het Sieraad (1923) ∞ Dit schoolgebouw is een ontwerp van de Gemeentelijke Dienst voor Publieke Werken en wat de gevel betreft meer bepaald van haar adjunct-architect Arend Westerman (1884‒1966). Hildo Krop maakte de bouwsculptuur. Het Sieraad was oorspronkelijk de 4e Ambachtsschool. De huidige naam kreeg het gebouw pas na restauratie in 2006. Voor de belettering werd het oorspronkelijke ontwerp hergebruikt, waaronder de opvallende S. Met zijn sterke dikdunverschil en opvallend hoge of juist lage dwarsverbindingen is het echt art deco.
Nieuwezijds Voorburgwal 225: Telegraafgebouw (1930) ∞ Tot begin jaren zeventig was de Nieuwezijds dé Nederlandse krantenboulevard. De Telegraaf had voor redactie, zetmachines en zeker drukpersen een groot gebouw nodig, wat tot deze voor de binnenstad bijzondere schaal leidde. Het ontwerp is van Jan Staal (1879–1940), die duidelijk niet kon ontkomen aan de invloed van het nieuwe bouwen. De colofonsteen sluit aan bij de zogenaamde Wendingenstijl of lijnenrichting.
Olympiaweg 14: Willem de Zwijgerkerk (1931) ∞ Dit gebouw is een voorbeeld van late, ‘verstrakte’ Amsterdamse School, ontworpen door Cornelis Kruyswijk (1884–1935). Deze aannemerszoon uit Abcoude is wel betiteld als ‘de zwartekousenarchitect’. Zijn oeuvre – door vroeg overlijden relatief klein – bestaat behalve uit woningblokken uit vele protestants-christelijke scholen en kerken. Mogelijk is de mooie smeedijzeren belettering door Kruyswijk zelf ontworpen.
Bachstraat 3‒7: Amsterdamsch Conservatorium (1931) ∞ Pieter Vorkink (1878‒1960) werkte als architect lange tijd samen met Jacobus Wormser. Een bekend pand van hen beiden is de ijzerwarenwinkel Gunters & Meuser (1918), hoek Egelantiers- en Prinsengracht, met de bedrijfsnaam in open krulletters hoog in de gevel. Later ontwierp Vorkink zelfstandig het conservatorium. De ingetogen belettering ‘Amsterdamsch Conservatorium’ werd in de jaren tachtig, vermoedelijk met origineel materiaal, in het bestaande regelwerk omgeknutseld tot ‘Muziekschool Amsterdam’.
Het huisnummer (boven) is te zien in Oud-Zuid, in de Bartholomeus Ruloffsstraat. Leuke fietsroutes langs de Amsterdamse School biedt het boekje Op de golven van de stad (2009).