“Het is studiemateriaal en het is een verzameling om heerlijk van te genieten” zei C. W. Lunsingh Scheurleer over de gipsen beelden bij de opening van het Museum voor Reproducties in Den Haag in 1920.
Het Allard Pierson bezit een mooie collectie van 278 gipsen afgietsels die de canon van de oude klassieke beeldhouwkunst vertegenwoordigen. Een groot deel van deze gipsen afgietsels heeft zijn oorsprong in de collectie van het Museum voor Reproducties dat in 1920 werd geopend in Den Haag.
Bankier Constant Willem Lunsingh Scheurleer (1881-1941) was er directeur. Hij was een toegewijd verzamelaar van antiquiteiten en gipsen afgietsels van antieke beeldhouwkunst. De afgietselgalerij was zijn initiatief en was gevestigd in de Koninklijke Academie in Den Haag. Als verzamelaar en kenner van gipsen afgietsels had Lunsingh Scheurleer een groot netwerk in de archeologische wereld maar ook onder verzamelaars. Hij kende veel belangrijke gipsen afgietselverzamelingen en de (weinige) werkplaatsen waar nog afgietsels werden gemaakt. In zijn toespraak bij de opening van het museum, maakte Lunsingh Scheurleer zijn twijfels over het zogenaamde 'replica-museum' duidelijk door te benadrukken dat een replica nooit hetzelfde is als een origineel object. In dezelfde toespraak definieerde Scheurleer de collectie als studiemateriaal en een verzameling om heerlijk van te genieten.
Inspiratiebron
De collectie in Den Haag was opgezet volgens de chronologie van de antieke beeldhouwkunst: eerst de vroeg-Egyptische en Griekse voorbeelden, dan de Romeinse en ten slotte de middeleeuwen. Het is interessant dat Scheurleer benadrukte dat gipsen afgietsels van Assyrische en Egyptische sculpturen belangrijk waren. Dit past bij het feit dat deze beelden in de eerste helft van de 20ste eeuw populair waren en vaak een inspiratiebron vormden voor hedendaagse kunstenaars. De missie van zijn museum was om een compleet beeld te geven van de ontwikkeling van de oude beeldhouwkunst van Mesopotamië, Egypte en Griekenland maar ook om te laten zien hoe men vaak beïnvloed werd door het werk van een voorgaande cultuur. Verder benadrukte Lunsingh Scheurleer het belang van de inrichting van de zalen waarin de gipsen afgietsels werden tentoongesteld. Zo hingen er gordijnen in verschillende kleuren die contrasteerden met de afgietsels.
Onderwijsmateriaal
Dertien jaar na de opening ging de collectie onderdeel uitmaken van de Koninklijke Academie in Den Haag. Ze diende als onderwijsmateriaal voor studenten. Het gebruik van de gips modellen voor het bestuderen van verhoudingen gaf de oude beelden een grote waarde voor jonge kunstenaars (in opleiding). Al eeuwenlang leerden studenten op kunstacademies om deze modellen te tekenen en pas in de 19e eeuw werden gipsen afgietsels onderdeel van museumcollecties. Een bekend voorbeeld in Nederland is de academie van Felix Meritis in Amsterdam waar afgietsels van beroemde antieke sculpturen als model werden gebruikt, prachtig weergegeven in een schilderij van Adriaan de Lelie uit 1806-1809 dat zich in het Rijksmuseum bevindt.
Rekwisieten
De gipscollectie groeide toen in 1950 veel gipsen afgietsels uit het Rijksmuseum in Amsterdam aan de academie in Den Haag werden overgedragen. Maar eind jaren ’50 nam de waardering voor gipsafgietsels echter af en werden ze geassocieerd met een 'stoffig verleden'. In 1960 bleek uit het jaarverslag van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag dat het bestuur zich zorgen maakte over de gipsen afgietselcollectie. Het personeel van de Academie had de ruimte in het gebouw nodig voor andere activiteiten en het bestuur van de Academie vroeg zich af of de verzameling afgietsels wel zo belangrijk was voor het onderwijs van de studenten. Uiteindelijk besloten ze de ruimtes waarin de gipsmeesters waren gehuisvest voor andere doeleinden te gebruiken. Langzaam maar zeker werd de collectie verwaarloosd en sommige afgietsels kwamen in het bezit van de Nederlandse Omroep Organisatie, waar een enorme afdeling afgietsels en kopieën werd gebruikt als rekwisieten. In het decor van een programma over popmuziek in 1972 werden afgietsels van beelden van farao Echnaton en de discuswerper gebruikt. Door toedoen van Jaap Hemelrijk, directeur van het Allard Pierson Museum tussen 1966 en 1986, werden in 1975 en 1976 afgietsels van klassieke beelden (ongeveer 150) gered en naar het Allard Pierson Museum gebracht, op een moment dat de afgietsels in de Academie in Den Haag werden weggegooid.
Bijzondere ontdekking
Dit jaar werd een bijzondere ontdekking gedaan door Robin Whitehouse die in 2023 aan de Academie afstudeert. In de kruipruimtes van het academiegebouw in Den Haag trof hij een aantal originele sokkels aan waarop in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw de gipsen beelden volgens de ideeën van Lunsingh Scheurleer waren opgesteld. Tot ieders grote verbazing vond hij in dezelfde ruimte, tussen de sokkels, onder de vloer van de academie duizenden brokstukken van stukgegooide gipsen beelden…. Met groot enthousiasme en vasthoudendheid deed Whitehouse verder onderzoek en bij een door hem onlangs uitgevoerde ‘noodopgraving’ zijn veel fragmenten verzameld. Duidelijk werd hoe heftig de beeldenstorm was in de jaren 70 van de vorige eeuw. Op initiatief van Whitehouse is een aantal gipsen beelden uit het Allard Pierson in bruikleen gevraagd en is nu tijdelijk teruggekeerd naar de Academie waar zij staan op de sokkels die in Den Haag achtergebleven. En dat in een ruimte waar 100 jaar geleden de gipsencollectie trots werd gepresenteerd! Zo is mooi zichtbaar hoe sterk het verband is tussen de periode waarin de Haagse collectie werd aangelegd en het Allard Pierson waar de beelden in 1976 gastvrij werden opgenomen. Het is goed dat de collectie in Amsterdam en de bijzondere vondsten van fragmenten in Den Haag worden gecombineerd. Want gelukkig is de waardering van het gips weer terug en kunnen we genieten van een interessante (studie)collectie.