Auteur: Jelle Bosma
Acht archiefdozen vol correspondentie, financiële stukken waaronder jaarrekeningen en een grootboek, daarnaast veel kranten, knipsels, brochures en zelfs 'koe-kaarten' (waarover later meer), en dat alles vanuit zeer verschillende landen getypt, gedrukt of geschreven, vormt de inhoud van dit verbazingwekkende archief. Het is als het ware de stille getuige van een drukke activiteit in een ingewikkelde tijd (de jaren '20 en '30 van de twintigste eeuw) en toont een netwerk van mensen die elkaar ondersteunden en hielpen. Waar ging het om? Allereerst om hongersnood in de Sovjet-Unie, een staat die nog maar kort bestond en door versnelde veranderingen en een rigide beleid problemen kende en veel mensen ertoe bracht om te proberen om dit land te verlaten. In 1924 richtte een groep doopsgezinden onder leiding van hun Rotterdamse predikant S.H.N. Gorter een actiegroep op die geld inzamelde om iets aan het hongerprobleem te doen. Via een professor in Duitsland die ooit uit de Sovjet-Unie gevlucht was, B. Unruh, kwamen zij eenvoudiger direct in contact met geloofs-genoten in het hongergebied; later zouden deze mensen zelfs proberen het land te ontvluchten.
Talloze brieven maken duidelijk wat er gebeurde, want er was doorlopend overleg tussen de hoofd-spelers in het hulpbureau over de geldstromen, de inzet van de middelen en de te voeren actie. Dit alles vaak op luchtpostpapier, want de emigranten belandden nu eens in Duitsland, dan weer ook in China (vertrokken uit West-Siberië), en vervolgens wilde bijna iedereen graag per boot naar Canada, Paraguay of Brazilië. Die brieven zijn doorgaans in het Duits (voor veel doopsgezinden de standaardtaal), maar ook ander talen komen voor en er zijn zelfs brieven in cyrillisch schrift. Ontroerend zijn met name die heel kleine, op zeer slecht papier geschreven brieven, met een verzoek van mensen duidelijk in een moeilijke positie (zie hieronder). Postzegels waren zeer simpel uitgevoerd, met arbeiders erop (in jaren '30/'40-stijl), maar het postsysteem functioneerde goed, het was dus nog mogelijk om contact te leggen met andere landen.
Ook heel interessant zijn de foto's van mensen die in simpele ouderwetse kleding op de boot belanden, of in de jungle bezig zijn een blokhut te bouwen en daar met dieren rondlopen. De 'koe-kaarten' hielden waarschijnlijk hiermee samen, want de mensen in Nederland konden zo'n kaart inkleuren, stukje bij beetje met steeds een kleine donatie, waarmee ten slotte voor elk emigranten gezin een koe kon worden gekocht.
Omdat er uiteraard ook soms felle discussies waren tussen de mensen hier te lande en ruzies daarnaast ook voorkwamen over de te volgen koers of over de leiding van dit bureau, valt er nog heel wat meer te lezen in al deze documenten. Tot 1940 lopen de brieven, toen ging het werk niet meer verder en werd gelijktijdig het eerste deel van dit archief (de vroege jaren '20) vernietigd, dat in de kerk op zolder in Rotterdam centrum lag. Er was inmiddels meer dan ƒ 250.000 ingezameld en uitgekeerd aan vluchtelingen en emigranten, een bedrag dat uiteraard meermaals vermenigvuldigd kan worden naar huidige waarde. Hiermee had men vele duizenden mensen een nieuw heem weten te bieden.
Jelle Bosma is gepromoveerd kerkhistoricus en de voormalig eindredacteur van de Doopsgezinde Bijdragen, een religie-historisch periodiek; daarnaast heeft hij tal van andere werkzaamheden op cultuur- en erfgoedhistorisch gebied.