FOODFOTOGRAFIE IN DE JAREN ZESTIG & ZEVENTIG
Keurig opgemaakte bordjes, plukjes peterselie en flessen drank op de achtergrond: de eetfoto’s die Rob Pauwels (1933-2014) in de jaren zestig en zeventig voor tijdschrift Eva en allerlei kookboeken maakten, zijn sinds kort deel van de Collectie Geschiedenis van de Voeding van het Allard Pierson. Hoe ging het eraan toe op Pauwels’ set? En wat vinden we nu van zijn foto’s?
“Robbie Pauwels was een kleine man met breed gezicht, rossig haar en sproetjes, een gemoedelijk type. Hij was eigenlijk muzikant, en jarenlang de vaste gitarist van Toon Hermans,” vertelt Josine van Norden. Zij schreef van begin jaren zestig tot 1972 de recepten voor Eva, kookte de gerechten voor de foto en maakte op de set de bordjes op. “Het moest zo visueel aantrekkelijke mogelijk zijn: de lezers moesten ervan gaan watertanden. We hadden geen vaste studio, maar fotografeerden in huizen van lezeressen. Prachtige huizen waren dat, vaak in het Gooi. Het was tegelijkertijd verschrikkelijk en fantastisch werk: we begonnen om een uur of tien en gingen tot diep in de nacht door.”
Koken op de set betekende vooral knutselen en boetseren: “Het eten moest uren onder camera’s staan, dat bleef van zichzelf natuurlijk niet mooi. Daarom was ik een soort grimeur, ik had allerlei trucs om alles er lekker uit te laten zien, maar het was allemaal nep! Een laagje olijfolie voor extra glans; kip die nog niet helemaal gaar was met een penseeltje insmeren met koffie-extract voor een mooie kleur. Pannen en schalen vulden we met grind, zodat het leek of ze vol zaten met eten. Het meeste kon je na afloop niet opeten. Dat was wel een teleurstelling voor de eigenaren van die huizen, die dachten dat ze goed te eten zouden krijgen. De fotograaf en ik hadden op zo’n dag überhaupt geen zin in eten, wij dronken alleen wijn en sherry, en aten af en toe een olijf.”
Decoratie was een belangrijk onderdeel van Josines werk. “Bijvoorbeeld een tomaat heel dun schillen, van het schilletje een klaproos vouwen en dat vullen met kappertjes. Dat legde ik aan de rand van een schaal: prachtig. Servies huurden we voor een dag, donkerbruin aardewerk was toen bijvoorbeeld helemaal in. En er was altijd veel op de achtergrond te zien, al was dat wel een strijd. De fotografen wilden daar zo veel mogelijk van: kastjes, delen van de keuken, allerlei spulletjes. Ik wilde juist alleen het eten op de foto hebben.”
Wat vindt een vooraanstaand foodfotograaf van deze tijd van Pauwels beelden? We vroegen het prijswinnende fotograaf Remko Kraaijeveld, van onder andere het kookboek Indorock en de boeken van Jord Althuizen.
“Geweldig, deze foto’s geven zo’n duidelijk tijdsbeeld. Ik ben weer helemaal terug in mijn stagetijd in de jaren tachtig, bij tijdschrift Avenue. Overigens vind ik dat deze foto’s er nog behoorlijk realistisch uitzien, wat best ongebruikelijk was voor die jaren. Het eten op de foto stond stijf van de gelatine en kleurstoffen, alles was nep. Dat kon ook niet anders, want zonder digitale camera en photoshop moest alles perfect op beeld komen. Neem deze kerstfoto: als de slagroom in dat schaaltje rechts in de schift zou gaan, was de hele foto verpest. Je kon in die tijd niet eten van de set. Nu wel: alles dat ik fotografeer, kun je daarna opeten. Als iets niet perfect is, werk ik het later gewoon bij op de computer.”
Vooral het lichtgebruik valt Kraaijeveld op. “Dat is typisch van toen: het is licht en een beetje richtingloos. Dat deden ze met een grote softbox, waardoor de schaduw naar voren valt. Dat vinden we nu gedateerd. De laatste jaren zijn hele harde schaduwen en veel kleur juist hip, waar fotografen fashionlicht gebruiken.”
Ook de foodstyling heeft vele veranderingen ondergaan. “Zo leuk te zien dat dit het toppunt van feestelijk en chic was. Vooral torentjes, zoals het rijsttimpaaltje op de kerstfoto, veel plukjes peterselie en de flessen wijn op de achtergrond. En servies met veel tierlantijntjes. Dat is nu ouderwets, maar kan ook wel weer: grappig genoeg is er de laatste paar jaar is een hang naar deze stijl.”