24 juli 2020

Meer dan een ‘relnicht’

Als mensen zich tegenwoordig de naam Albert Mol (1917-2004) weten te herinneren, is dat vaak in het kader van de beroemde film Fanfare uit 1958 van Bert Haanstra, of het televisieprogramma Wie van de Drie. Het legendarische programma werd op de Nederlandse televisie uitgezonden tussen 1963 en 1983 met onder andere als panelleden Martine Bijl, Kees Brusse, Guus Oster en Albert Mol.

Vlnr: Albert Mol, Martine Bijl en Kees Brusse

Albert Mol gedroeg zich daar als wat veel mensen toen zagen als een prototype homoseksueel. Vrouwelijk, nichterig en vals. Voor velen, en ook voor mij, was hij zeker geen rolmodel als je als jongen dacht misschien homoseksueel te zijn. Maar hij is veel meer dan die 'relnicht'.

In ons theaterarchief vond ik een brief van de firma Jamin, de snoepwinkel. De firma reageert op een uitspraak van Mol in een aantal regionale kranten. Daarin beweerde Albert: ‘Als ik morgen in mijn blote kont ga staan met een bonbon in mijn hand, kan ik zo een ton van Jamin krijgen’.

Het is in deze tijd van controverse en afrekencultuur een verademing om te lezen dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw een firma besluit om een humoristische reactie te schrijven.

Antwoord van de firma Jamin 02.02.1972.

Maar Albert was veel meer dan een ‘relnicht’.

Eind jaren dertig deed hij een balletopleiding in Parijs bij Olga Preobrajenskaya, een voormalig ballerina bij de Ballets Russes van Diaghilev.

In de oorlogsjaren danste Mol met Wim Sonneveld in ‘De nieuwe kleeren van den keizer’, dat op 7 december 1940 in première ging in het verwoeste Rotterdam.

Na de oorlog ging Albert Mol bij het cabaret van Wim Sonneveld. Daar speelde hij mee in sketches en verzorgde hij de choreografie. De samenwerking met Sonneveld groeide uit tot een vriendschap die dertig jaar duurde.

In de jaren zestig had Albert Mol ook een gastrol in ‘Ja zuster, nee zuster’, waarin hij samen met Dick Swidde, de boze buurman, een duet zong. Swidde kreeg van schrijver Annie M.G. Schmidt ruim baan om de boze buurman een vileine nichterigheid mee te geven. Als Swidde en Mol in de laatste aflevering samen ‘De jongens van de reisvereniging’ zingen, gaat dat over meer dan alleen vakantie-uitstapjes. Zelfs Mol – toen al een zeer vooruitstrevend en openlijk homoseksueel – was aangenaam verrast. ‘Wat mevrouw Schmidt nu toch heeft bedacht: dat kán helemaal niet!’ zei hij opgetogen tegen een vriend.

Luister hier: De Jongens van de reisvereniging.

Mol trouwde in 1998 met zijn grote liefde, de Amerikaan Guerdon Bill. Deze ‘Geurt’, die een kleine twintig jaar jonger was dan Mol, stierf onverwachts in augustus 2003. Mol was de laatste jaren sterk verzwakt door artrose, maar droeg zijn lot met humor, terwijl hij waar mogelijk zijn medewerking gaf aan op stapel staande projecten. Deze strekten zich uit over alle terreinen die hij in zijn leven had bewandeld.

Albert Mol. Foto: Godfried de Groot
Hans van Keulen

Hans van Keulen (1960) studeerde rechten aan de UvA maar heeft nooit als jurist gewerkt en belandde direct in de museumwereld. Zijn carrière startte bij het Joods Historisch Museum en vervolgens werkte hij bij Het Filmmuseum, was directeur van een historisch museum in Gouda, hoofd presentatie bij het Universiteitsmuseum Utrecht en werkte sinds 2002 bij het Theater Instituut Nederland als hoofd Collectie en Presentatie. Na de opheffing van TIN is Hans meeverhuisd met de theatercollectie en geeft hij leiding aan het team van de uitvoerende kunsten. Inmiddels behaalde Hans zijn master Kunstgeschiedenis Gouden Eeuw. Daarnaast is Hans lid van de RvT van theater de Veste in Alkmaar. Alle artikelen van Hans van Keulen

Geschiedenis van de uitvoerende kunsten
Een stille ramp 11 april 2020