26 juli 2019

Glasnegatieven uit 1855 opnieuw belicht

Door: Wim Hupperetz

In 2009 publiceerde ik een artikel over een kleine verzameling van 11 negentiende-eeuwse glasnegatieven in een bijbehorende kistje, die deel uitmaken van de collectie van het Allard Pierson. Over de herkomst was niets bekend en dat was best bijzonder. Ze waren niet ingeschreven in de inventarislijst maar waren blijkbaar ineens opgedoken in het museum. De nieuwe informatie die aan het licht is gekomen over de mogelijke maker verklaart waarschijnlijk ook hoe ze in het museum zijn terechtgekomen.

Een detail van het Forum Romanum in 1855 waar nog volop werd opgegraven. We zien dat de houten hekken langs de opgravingen warden gebruikt om was te drogen. Langs de Via Sacra staan de net aangeplante bomen.

Op basis van de afbeeldingen en de technische aspecten konden de glasnegatieven worden gedateerd in 1855. Over de fotograaf was niets bekend maar omdat er destijds maar een kleine kring van professionele fotografen in Rome actief waren, werd een mogelijk verband met Eugene Constant voorgesteld. Dit was een schilder die rond die tijd experimenteerde met deze techniek en dezelfde formaten glasnegatieven gebruikte.

Het Forum Romanum in 1855 met op de voorgrond de tempel van Saturnus en meteen daarachter de opgravingen van de Basilica Julia. In de verte zien we de Via Sacra met net aangeplante bomen richting de Boog van Titus en het Colosseum. Foto mogelijk door Laurens Lodewijk Kleyn (van) Brandes

Nieuw onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de foto’s verband houden met een andere Nederlandse schilder die destijds in Rome werkzaam was.(zie daarvoor: Malika M’rani Alaoui: Laurens Lodewijk Kleijn, in: Fotografisch Geheugen, nr. 94 (2018), 4-9). Het gaat om Laurens Lodewijk Kleyn (van) Brandes (1826-1909). Hij was een historie- en portretschilder die was geboren in Brits Guyana, opgegroeid in Deventer, opgeleid in Antwerpen. Na zijn opleiding leidde hij een zwervend bestaan en was werkzaam in Antwerpen, Breda, Rome, Florence, Stuttgart, Zutphen en Erbach. In 1887 keerde hij weer terug naar Nederland.

Hij werkte in de jaren 1851-1856 ook als zorgdrager voor de kunstcollectie van prinses Marianne (1810-1883), in haar villa Celimontana. In 1855 heeft ook hij mogelijk geëxperimenteerd met de vroege fotografie technieken. Het kistje met de elf glasnegatieven zijn duidelijk vingeroefeningen van een dergelijke experimenteer-oefening in en rond Rome.

Waarschijnlijk is hij gelijk te stellen met de jonge man (met hoed) die twee keer op de foto’s figureert. Kleyn van Brandes was toen nog een jonge man van 29 jaar  en het is daarom ook lastig om hem precies te identificeren. We kennen hem alleen van enkele foto’s. Een foto is gemaakt in Rome in 1851 en laat hem zien met zijn vrienden Carel Frans Phillipeau (1825-97),  beeldhouwer stucadoor Johan Hendrik Stöver (1825-1911).

Carel Frans Phillipeau, Johan Hendrik Stöver en Laurens Lodewijk Kleyn Brandes (links) in Rome in 1851, maker onbekend.

In het Rijksmuseum bevindt zich een vrij grote collective glasnegatieven die uit de nalatenschap van Kleyn Brandes komen en daarin bevinden zich ook enkele foto’s van hem. Een foto laat hem zien als hij de vijftig al gepasseerd is. Deze foto’s zijn hier te zien. 

Andere foto’s zijn genomen op hoge leeftijd toen hij getooid was met een flinke baard.

Constantia Charlotte Kleyn werd geboren in 1867 in Rome en zou in 1893 trouwen met de dominee en letterkundige George Frans Haspels. Uit dit huwelijk werd Emilie Haspels in 1894 geboren in Colmschate. Haar grootvader Laurens Lodewijk Kleyn van Brandes moet van grote invloed zijn geweest op de jonge Emilie, die zestien was toen hij stierf.

Krantenbericht naar aanleiding van het overlijden van Laurens Lodewijk Kleyn (van) Brandes in 1909. Coll. Centraal Bureau voor Genealogie.

Vanaf 1891 woonde Kleyn van Brandes weer in Colmschate waar ook het gezin Haspels woonde. In de herdenkingstekst die J.W. Salomonson over Emilie Hapsels publiceerde  in 1980, schreef hij dat grootvader Kleyn van Brandes ‘tot de vorming van bepaalde belangstellingen bij zijn kleindochter’ zou hebben geleid. Uiteindelijk zou Laurens Lodewijk Kleyn van Brandes in Garmisch-Partenkirchen overlijden in 1909.

Foto van Emilie Haspels, professor klassieke archeologie aan de Universiteit van Amsterdam (1946-1966) en tevens directeur van het Allard Pierson.

Hoe het precies is gegaan blijft onduidelijk maar het lijkt er sterk op dat het kistje met de Romeinse glasnegatieven van Laurens Lodewijk Kleyn van Brandes in het bezit is gekomen van zijn kleindochter Emilie Hapsels. Zij was tussen 1946 en 1966 directeur van het Allard Pierson en zij heeft dit kistje ondergebracht in het museum, waar het nu bewaard wordt.

Wim Hupperetz (1966) was tot december 2021 directeur van het Allard Pierson en is Bijzonder hoogleraar Nederlandse cultuurgeschiedenis, in het bijzonder de studie der voorwerpen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Al meer dan 15 jaar is hij actief in EU projecten gerelateerd aan digitaal erfgoed en de toepassing in musea. In 2014 initieerde hij ArcheoHotspots, in 2015 het Digital Museum Lab en in 2016 MuseumCamp.