12 april 2021

Vergankelijkheid en verlies: Wat een plakboek weet

Door: Anne Diestelkamp

Toen ik voor het eerst een circusplakboek in mijn handen hield, begreep ik wat historica Arlette Farge de 'allure van het archief' noemt.  De broze pagina's, bijeengehouden door een bruinrood koord, zijn in de loop der decennia wazig geworden. Een foto van een clown siert de omslag: de randen zijn gerafeld en scheuren in het oppervlak tonen het onderliggende karton. Ik bezocht het depot van het Allard Pierson om meer te weten te komen over plakboeken die gebruikt waren als archiefmiddel onder circusfamilies. Wat kan het plakboek onthullen, of niet onthullen, over circusvoorstellingen? En hoe kan het ons helpen de uitdagingen te begrijpen die gepaard gaan met het archiveren van voorstellingen?

 Dit plakboek, Roberti genaamd (inv.nr. 37), is een van de vele plakboeken van de Nederlandse paardentrainer Andreas Schelfhout (geboren te Kortenhoef in 1939). Het plakboek verdient een nadere beschouwing omdat het de lezer laat zien wat de uitdagingen van het archiveren van circusvoorstellingen zijn. De vorm en architectuur ervan helpt ons de mogelijkheden en beperkingen van het archiveren van iets vergankelijks als een voorstelling te begrijpen
            Roberti is in een verrassend goede staat. De omslag is levendig van kleur gebleven dankzij een laag lamineerfolie. Het toont een grove kaart van West-Europa: verschillende landen zijn onderverdeeld in geometrische vormen. In de rechterbovenhoek heeft iemand met zwarte inkt "Roberti" geschreven. Verspreid over het ontwerp zijn overblijfselen van internationale reizen te herkennen: kleine stickers die verwijzen naar Air France of het Krasnapolsky.


          De binnenkant is anders: de dikke pagina's, ooit lichtgroen, zijn aan de randen vergeeld. De kwaliteit van het papier is slecht: de oppervlakken voelen ruw aan en op de pagina's zijn afzonderlijke vezels zichtbaar geworden. Schelfhout rangschikte de zwart-witfoto's en cartes des visites in keurige kolommen zonder lijmvlekken, wat getuigt van precisie en zorgvuldigheid. In tegenstelling tot de meeste van zijn andere plakboeken, bevat dit plakboek geen krantenknipsels. De opmaak lijkt wel op die van kranten. Roberti houdt zich niet aan een chronologische volgorde; de foto's lopen van begin 1900 tot in de jaren 1960, en springen heen en weer tussen de decennia. Ze zijn eerder gerangschikt per circus.

De vergankelijkheid van performance is een uitdaging voor de circuscollectie. “Het enige leven van een performance is in het heden," zoals Peggy Phelan opmerkte. "Performances kunnen niet worden opgeslagen, vastgelegd of gedocumenteerd, of op een andere manier deelnemen aan de circulatie van representaties van voorstellingen: zodra ze dat doen, worden ze iets anders dan voorstellingen" (183). Performance kan ook niet worden opgenomen in het platte materiaal van de collectie. De hoeveelheid brochures, affiches, foto's, albums, tijdschriften of toegangstickets overtreft het kleine aantal driedimensionale objecten, zoals kostuums, circusmateriaal of souvenirs.
            In het licht van dit raadsel van vergankelijkheid worden plakboeken bijzonder krachtige bronnen. Ze kunnen de reikwijdte van een archief vergroten en, zoals Beth Kattelman suggereert, "ons begrip van wat meetelde als voorstelling compliceren [...]" (285). Roberti bevat beschrijvingen van ongelukken, familiekronieken, of foto's van rondreizende artiesten. De productie achter de voorstellingen neemt meer ruimte in beslag dan de eigenlijke circusacts. Wat bij de circusvoorstelling hoort en wat niet, blijft ambigu.
            Maar met vergankelijkheid komt verlies, en plakboeken––als miniatuurarchieven binnen archieven––registreren die vergankelijkheid en dat verlies op aangrijpende manieren. In Roberti ontbreken sommige foto's; ze zijn wellicht weggewaaid toen de lijm niet langer hield. De overgebleven leegtes zijn opgevuld met korte beschrijvingen, alsof ze iets compenseren. Op pagina 36, waar ooit een foto moet hebben gestaan, staat in een handgeschreven annotatie "Nock & Max. Marja Keyser heeft hem wel ergens!" De clowns Nock & Max maken verschillende cameo's. Twee pagina's later lezen we een onderschrift zonder foto: "Pio Nock op de fiets op de draad boven de leeuwenkooi." Erboven staat simpelweg "Marja Keyser." Deze heeft ze vast ook.

Schelfhouts aantekeningen, zoals hij wist, kunnen nooit echt gebeurtenissen uit het verleden vastleggen. Het plakboek beoogt noch voorziet in een volledig verslag van de artiesten. En toch suggereren de verwijzingen naar Marja Keyser een tegengestelde hoop; Roberti streeft in die zin naar volledigheid. We weten niet of het een notitie voor hemzelf is of een instructie aan een potentiële lezer, maar het suggereert dat het plakboek ooit compleet gemaakt zou kunnen worden.

Dit blogartikel is een bewerking van een academisch artikel. Vertaald uit het Engels door Thamar Karst. Anne en Thamar volgden het vak “Archiving Art” een samenwerking tussen docenten en studenten muziekwetenschap, theaterwetenschap en kunstgeschiedenis.

Bronnen

Farge, Arlette. The Allure of the Archive. London & New Haven: Yale University Press, 2013.
Gruber-Garvey, Ellen. Writing with Scissors. American Scrapbooks from the Civil War to the Harlem Renaissance. Oxford: Oxford University Press, 2012.
Kattelmann, Beth A. “The Theatrical Scrapbook.” Theatre Survey 54, no. 2 (2013): 283–307.
McGivillray, Glen. Scrapbooks, Snapshots and Memorabilia: Hidden Archives of Performance. Bern: Peter Lang, 2011.
Phelan, Peggy. Unmarked: The Politics of Performance. London: Routledge, 1993.
Schneider, Rebecca. “Performance Remains.“ Performance Research 6, no. 2 (2001): 100–108.
Taylor, Diana. The Archive and the Repertoire. Performing Cultural Memory in the Americas. Durham: Duke University Press, 2003

Geschiedenis van de uitvoerende kunsten
Een stille ramp 11 april 2020