08 december 2021

Misschien valt er wat te lachen

Door: Els Timmerman (beeldend kunstenaar)

Omdat de meeste liefhebbers van het werk van Peter van Straaten bekend zijn met zijn cartoons, heb ik gekozen voor werk dat minder onder de aandacht kwam en dat hij zelf zijn ‘vrije werk’ noemde.

Allereerst het kinderboek Een jongen en zijn boom, dat Peter al jaren in zijn hoofd droeg en waarvoor hij een langere periode tijd moest vrijmaken. Peter creëerde tijd door een enorme voorraad “Dagelijks Leven” voor het Parool aan te leggen. De enige deadline die hij toen overhield was de zondag waarin hij de Politieke Prent voor Vrij Nederland tekende.

De tekst en tekeningen van Een jongen en zijn boom eisten zitvlees en rust, dus tijdens de langdurige werkperiode in ons huisje in Italië begon Peter aan het verhaal over het gevoelige kereltje Jan, dat met zijn gescheiden moeder van de stad naar een dorp midden in het bos verhuist. De verlegen jongen moet zich handhaven op de dorpsschool waar hij door klasgenootjes gepest wordt.

‘We moeten hier geen stadsen’.

Jan raakt bevriend met de oude mijnheer Terzijde, die wel van een borreltje houdt. Het kind zoekt troost in de natuur, waar hij ieder vrij moment een immens hoge boom opzoekt, die aan de rand van het meer staat. Met deze boom bespreekt hij, schuilend onder laaghangende takken, al zijn vernederingen die de pesters hem aandoen.

De boom hoort het allemaal geduldig aan.

Wanneer Jan erachter komt dat er op de plek van de boom een villa gebouwd gaat worden door de vader van een van de pesters, bedenkt hij een plan, zodat hij samen met de boom op reis kan gaan.

Peter was zeer tevreden over zijn kinderboek en het is niet moeilijk om in Jan, maar ook in mijnheer Terzijde, Peter zelf te herkennen. In zijn jeugd had hij ook een intense band met een hoge boom, een boom die hij de Onoverwinnelijke noemde. Hij was dan ook verbaasd dat zijn boek niet goed verkocht en dat een journaliste Peter van Straaten een BN-er noemde die, net als koningin Fabiola, ook zo nodig een kinderboek moest schrijven. Peter, die eigenlijk nooit last had van slechte kritieken en ervan overtuigd was dat zijn boek een succes zou worden, moest wel even slikken.

De tweede serie tekeningen zijn de erotische prenten.

Wanneer Peter een lekkere tekendag had, knalde hij er soms wel zes cartoons uit, maar voor een erotische prent nam hij ruim de tijd. Hij gebruikte dan nauwelijks dekwit en wilde zijn papier zo schoon mogelijk houden. Wanneer hij een foute lijn had gezet, pakte hij een schoon vel en begon hij helemaal opnieuw. Een gelukte tekening mocht van hem echter altijd ingelijst worden, die vond hij zelfs een beetje kunst. De vroeg erotische prenten waren allemaal zwart-wit, in de latere jaren gebruikte hij aquarelverf om de beelden in te kleuren.

Alle erotische prenten van Peter verleiden de kijker, die met een glimlach medeplichtig wordt. Zonder dat je er erg in hebt, word je tot voyeur gemaakt.