29 september 2022

Kinderkoken met Annie

Je hebt nog precies een maand om Zeur niet! in het Allard Pierson te bezoeken, de vrolijke tentoonstelling over de musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Een uitgelezen moment om de kookboeken die zijn geïnspireerd op Schmidts kinderboeken weer eens uit de kast te halen.

Maar eerst een eeuw terug in de tijd. Het genre kinderkookboeken ontstaat eind 19de eeuw, met het uit het Duits vertaalde Anna, de kleine keukenmeid (1870) als eerste Nederlandse voorbeeld. Het boek richt zich op jonge meisjes die zich netjes, zuinig en bescheiden in de keuken dienen te gedragen. Geen vlees, suiker en specerijen, want dat vindt schrijfster Henriette Davidis voor kinderen te duur of ongezond. Alcohol was nog geen probleem, zo blijkt uit de recepten voor biersoep en een wijnbowl met ‘zooveel wijn als men van zijne moeder bekomen kan.’

In de loop van de 20ste eeuw verschijnen er meer kinderkookboeken en langzaam wordt de toon losser: koken is iets leuks en ook jongens mogen meedoen. Ha! Wij mogen koken (1962) volgt het schooljaar, zodat kinderen in december kersttulband en oliebollen kunnen bakken en met Pasen hun ouders kunnen verrassen met eetbare vogelnestjes.
Vanaf de jaren zeventig komen er steeds meer en steeds kleurrijkere kinderkookboeken. Bekende personages moeten een jong publiek aantrekken, zoals Het Meneertjes Kookboek (1977) en Het Koekie Monster Kookboek (1985). Ook Winnie de Poeh, Nijntje en Roald Dahl-personages krijgen hun eigen kookboek. De recepten staan inmiddels mijlenver af van die van een eeuw eerder. Kinderen hoeven geen voedzame en zuinige gerechten te maken, en ook netjes en stil werken is niet langer aan de orde. Met plezier iets heel lekkers – lees: zoets – maken is veel belangrijker. Recepten hebben fantasienamen en zijn over het algemeen mierzoet. Denk aan elfentaartjes, chocorotsjes, mintmuizen en toverfruitsla.

Er bestaan ook andere stijlen. In Kinderen koken: spelenderwijs met natuurvoeding uit 1981 staan vooral seizoensgebonden vegetarische recepten met arrowroot, bulgur, couscous, driejarenthee, muesli, sesampasta, miso en zuurdesem. Het betuttelende is hier gebleven: de ‘pas op hoor!’ en ‘eerst goed leren hoor!’ vliegen je om de oren.

Kaapse raasdonders. Het Annie M. G. Schmidt kookboek (1999) van Louise Bos en Roos Voorsluis van het Amsterdamse kinderkookcafé, past juist in de vrolijke kinderkookboekentraditie. Hoe kan het ook anders, met de vrolijke en fantasievolle kinderboeken waar Bos en Voorsluis hun gerechten uit kozen. De hasselbramenjam van mevrouw Helderder en bruine bonensoep van vader Stamper uit Pluk van de Petteflet, speculaasbrokken uit Ibbeltje, picknickbroodjes uit Jip en Janneke, roze ijs uit Floddertje en burgerpot van Tante Patent klinken allicht bekend in de oren. En uiteraard staat er veel van Otjes vader – en kok – Tos in, als lijsterpastei (stiekem met kip), brandnetelsoep en de beroemde raasdonders: kapucijners met gebakken uien en spek. In 2007 verschijnt van dezelfde makers het Otjes kookboek. Met de leukste recepten van hotel De Koperwiek stel je een feestavond samen met huzarensalade, hamrolletjes en gevulde eieren. Dan zijn we toch wel erg terug in de sixties, net als Schmidts eerste musical Heerlijk duurt het langst. Het ideale hapje voor na een museumbezoek, dus.

Charlotte Kleyn

Zij schrijft onder meer in Het Parool en Trouw over eten en publiceerde in 2018, aan de hand van onze collectie kookboeken, samen met haar vader het boek Luilekkerland: 400 jaar koken in Nederland. 23 februari verscheen haar eerste soloboek: TREK, eten onderweg, toen en nu. Alle artikelen van Charlotte Kleyn