O gij die geduurende de loop van dit wisselvallige leeven reeds, een bestendig, wesenlijk genoegen genieten wilt; gevoel slegts wat vriendschap is, wijd haar uw gantsche Hart, en gij sult moete erkenne, dat de onijndige liefde door dit geschenk de genoegens der Aarde aan die van een onsterflijkheid gekeetend heeft, en dus ook dit leeven reeds tot een toneel van weldadig Geluk gevormd heeft, dit tot een altoosdurend aandenken, van uw liefhebbende vriend & Neef
Hendrik Harmen Klijn
Amsterd(am) 25 Augustus 1793
Op 15 maart 2016 schonken de Vrienden ons twee belangwekkende handschriften. Het gaat in beide gevallen om een album amicorum: een ‘vriendenboek’, waarin de eigenaar inscripties – vaak dichterlijk – en andere bijdragen verzamelde van familieleden, medestudenten, vrienden en vriendinnen. Een poesiealbum avant la lettre dus eigenlijk, maar dan voor (jong)volwassenen. Ietwat omslachtig, maar toch, verwoordt Hendrik Harmen Klijn in bovenstaande inscriptie de gedachte achter een album amicorum: vriendschap draagt sterk bij aan ons levensgeluk, en een vriendschapsbetuiging op papier houdt de herinnering aan een vriend levend.
Het album waarin Klijn zijn inscriptie plaatste, behoorde toe aan Frederik Willem Schlosser. Wanneer deze Schlosser geboren werd en overleed, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Hij was Luthers en stamde uit een van oorsprong Duitse familie. In 1793 trouwde hij met Elizabeth Stolkert, in Amsterdam, waar ook hun drie kinderen ter wereld kwamen. Schlosser was actief binnen het departement Letterkunde van het genootschap Felix Meritis. Aan zijn Amsterdamse jaren kwam een eind toen hij in 1817 benoemd werd tot schout van Bodegraven. Zijn literaire belangstelling bleef, getuige het feit dat hij intekende op uitgaven als de Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde (1819) van J.F. Willems en de Nagelaten gedichten (1825) van R.H. Arntzenius.
Schlosser verzamelde tussen 1793 en 1822 in zijn album inscripties van 62 verschillende mensen. De vroegst gedateerde inscriptie werd geplaatst door zijn verloofde Elizabeth Stolkert, drie maanden voor hun huwelijk. Zou hij het album van haar gekregen hebben? En heeft zij de initialen van gouddraad geborduurd die de groenzijden band sieren? Op de achterkant staan de initialen van Frederik Willem, op de voorkant die van Elizabeth… De laatst gedateerde inscriptie is van hun jongste kind Gerhardus Christoffel. De overige bijdragen zijn van wederzijdse familieleden en van vrienden, niet in de laatste plaats uit de kring van Felix Meritis. Er zijn schrijvers bij zoals de al genoemde Hendrik Harmen Klijn en zijn broer Barend Klijn, kunstenaars als Gerrit Lamberts en Jacob Smies, en Amsterdamse burgers van importantie als Pieter Joannes Ameshoff en Gerrit van Haarst.
Verschillende contribuanten beperkten zich niet tot een inscriptie, maar leverden daarnaast een beeldende bijdrage. Soms is die bescheiden; Johannes Theodorus Vogel sr. bijvoorbeeld tekende onder zijn inscriptie een bedrieglijk echt lijkende vlieg die op het papier neergestreken is. Zeven beeldende bijdragen zijn echter bladvullend. Zo maakte Gerrit Lamberts in 1812 een fraaie grisaille – door hemzelf bescheiden aangeduid als ‘kunstloos schetsje’ – van een loofrijk landschap met een stulpje aan een beek. Deze Gerrit Lamberts (1776–1850) was achtereenvolgens papierverkoper, klerk op het stadhuis en opzichter in het Trippenhuis toen daar het Rijksmuseum gevestigd was. In 1809 werd hij toegelaten als lid van Felix Meritis. Zijn topografische tekeningen vonden gretig aftrek bij verzamelaars.
De kers op de taart is wel de bijdrage van Jacob Smies (1764–1833), eveneens lid van Felix Meritis. Hij was schilder en tekenaar en is met name bekend gebleven als boekillustrator en karikaturist. Smies beschouwde zijn satirische tekeningen, waarin hij de toenmalige bobo’s op de hak nam, als een wezenlijk bestanddeel van zijn oeuvre. Door hun rake en humoristische uitbeelding van menselijk gedrag spreken die tekeningen nog steeds zeer aan. De tekening waarmee Smies in 1803 Schlossers album verrijkte, is er een vrolijk voorbeeld van. We zien een gezellig pimpelend gezelschap waarin verschillende hogere rangen en standen vertegenwoordigd zijn. Terzijde staat een paartje te zoenen en op de voorgrond maken twee hondjes eveneens aanstalten voor een nadere kennismaking. In onze eigen handschriftenverzameling bevindt zich overigens het album amicorum dat Smies zelf bijhield (hs. XXI C 19).
Opmerkelijke toevoegingen aan het album zijn de silhouetten van zeven contribuanten. Ze zijn geschilderd, onmiskenbaar door een en dezelfde hand, op ovale stukjes papier. Omdat sommige silhouetten los inliggen, is niet altijd zeker wie de geportretteerde is, maar het lijkt telkens te gaan om familie van Schlossers echtgenote Elizabeth Stolkert. Neem bijvoorbeeld het silhouet dat deels over de (Duitstalige) inscriptie en een tekeningetje van ene E. Stolkert heen ingeplakt is. Zij noemt zich Schlossers ‘Aufrichtige Freundin’ en is ongetwijfeld familie van diens eega Elizabeth. Andere toevoegingen bestaan uit notities van Schlosser zelf: bij enkele contribuanten noteerde hij wanneer ze overleden zijn en op welke leeftijd.
Ooit herinnerden de inscripties in dit album Schlosser aan wie hem dierbaar waren, of waren geweest. Nu bewijst zijn album dat onze Vrienden de Bijzondere Collecties een warm hart toedragen, zoals al bij talrijke eerdere schenkingen gebleken is.