door Nina Schroeder-van 't Schip en Gwendolyn Verbraak
Doop tijdens een Bijbelkring
500 jaar geleden, in de nacht van 21 januari 1525, kwam een groep christenen bijeen voor een Bijbelkring in Zürich, vermoedelijk in het huis van Anna Mantz. De voormalige katholieke priester George Blaurock (ca. 1492-1529) vroeg Conrad Grebel (ca. 1498-1526) om hem te dopen en dat gebeurde. Blaurock doopte vervolgens Grebel, Felix Mantz (ca. 1498-1527) en de andere aanwezigen. Op basis van hun Bijbelstudie waren deze eerdere volgelingen van Ulrich Zwingli van mening dat diens hervormingen in samenwerking met de Zwitserse autoriteiten niet ver genoeg gingen, vooral met betrekking tot de volwassendoop en de scheiding van kerk en staat. Verschillende groepen die de volwassendoop beoefenden, ontstonden binnen Zwitserse en Zuid-Duitse netwerken en in Moravië in de jaren 1520. Vanaf de jaren 1530 begonnen doperse groepen zich te verspreiden in de Lage Landen, waar al een klimaat van antiklerikalisme en hervormingsgezindheid heerste. De beweging groeide, ondanks het feit dat deelname de doodstraf betekende voor degenen die betrapt werden. Een van de vroege martelaren was Felix Mantz, die in 1527 in de Limmat-rivier werd verdronken.
De term anabaptist (Wiedertäufer in het Duits of wederdoper in het Nederlands), werd oorspronkelijk door tegenstanders aan leden van deze groepen gegeven. Deze groepsnaam heeft inmiddels in de meeste contexten zijn negatieve connotaties verloren. De benamingen anabaptisme of doperdom worden nu gebruikt om een uiteenlopende verzameling van wereldwijde geloofstradities aan te duiden, waaronder de doopsgezinden hier in Nederland, mennonieten over de hele wereld, en ook de amish, hutterieten en Brethren in Christ.

Doopsgezinde Bibliotheek
Het Allard Pierson herbergt de Doopsgezinde Bibliotheek (afbeelding 1), een omvangrijke collectie over de geschiedenis van het doperdom, die in bruikleen is gegeven door de Doopsgezinde Gemeente Amsterdam. Naast zeldzame oude drukken en een uitgebreide handbibliotheek, bevat de collectie unieke erfgoedstukken, zoals de enige originele handgeschreven brief van Menno Simons (afbeelding 2) en een peer die binnen de familie van de doopsgezinde martelaar Mayke Boosers is doorgegeven. Zij werd in 1564 op de brandstapel om het leven gebracht. De collectie omvat ongeveer 16.500 primaire en secundaire bronnen en 100 meter aan archieven, die bij elkaar een overzicht bieden van 500 jaar doperse geschiedenis. Hoewel de nadruk ligt op de Nederlandse doopsgezinde geschiedenis, zijn er ook zeldzame werken uit andere landen vertegenwoordigd, met name uit de vroege periode van de doperse beweging. Intrigerende teksten belichten deze vroege jaren van hervorming en theologische ontwikkeling, de praktische uitdagingen van publiceren in gevaarlijke tijden en de verschillende manieren waarop dopers door de eeuwen heen hun geschiedenissen hebben verteld.

Riskante onderneming: De eerste Nederlandse vertaling van de Schleitheim Artikelen
In de eerste eeuw van de beweging werden de dopers zwaar vervolgd. Om deze reden werden hun teksten vaak anoniem op de markt gebracht, zonder de namen van de drukkers of de auteurs te vermelden. De boekjes werden in zeer kleine en onopvallende formaten gemaakt, zodat ze bij dreigend gevaar gemakkelijk weggestopt konden worden in de kleding. De Doopsgezinde Bibliotheek bewaart veel van deze uitgaven met liedjes, traktaten en martelaarsverhalen, die nu uiterst zeldzaam zijn, of soms zelfs de enige exemplaren in de wereld. Een dergelijke uitgave zonder de naam van de drukker is de Broederlicke Vereeninge uit 1560, waarin de oudst bekende Nederlandse vertaling van de zogenaamde Schleitheim Artikelen uit 1527 is opgenomen (afbeelding 3). Tijdens een bijeenkomst in Schleitheim (Zwitserland) in 1527 werden zeven beginselen geformuleerd door de aanwezige dopers met betrekking tot de volwassendoop, het avondmaal, de ban, de afscheiding van de wereld, de rol van voorgangers, geweldloosheid en de afwijzing van de eed. Dit was een van de vele gezamenlijke en individuele geloofsbelijdenissen die in de daaropvolgende jaren door verschillende doperse groepen en personen werden opgesteld. De artikelen waren op schrift gesteld en ingeleid door de organisator van de bijeenkomst Michael Sattler. Deze voormalige Rooms-Katholieke monnik was rond 1525 tot de doperse beweging in Zürich toegetreden en werd omgebracht vanwege zijn geloof in 1527.

Uiteenlopende stromingen, verstrengelde verhalen
Net als het kleine Sattler-boekje waren de vroege Nederlandse doopsgezinde marterlaarsedities van Het Offer des Heeren uit de tweede helft van de zestiende eeuw ook handformaat boekjes. Ze bevatten verzamelde liederen en verhalen van martelaren die afkomstig waren uit het huidige Nederland en België. Tegen het einde van de zestiende eeuw bood de Nederlandse Republiek een verdraagzame omgeving voor religieuze minderheden die ongeëvenaard was in de meeste andere delen van Europa op dat moment en dat stelde mensen in staat om openlijker te publiceren. In de daaropvolgende decennia werden veel meer martelaarsedities samengesteld door verschillende doopsgezinde leiders, zoals Hans de Ries, Pieter Jansz. Twisck, en uiteindelijk Tieleman Jansz. van Braght met zijn Martelaerspiegel uit 1660. De boeken werden steeds groter; met elke editie werden er meer en meer verhalen toegevoegd, waaronder verhalen van doperse martelaren uit andere regio’s, die gedocumenteerd waren in bronnen zoals de Ausbund en de kronieken van de hutterieten. De verhalen van Zwitserse Broeders zoals Felix Mantz, Georg Blaurock en Michael Sattler hebben ook een plek gekregen in de Nederlandse doopsgezinde martelaarsboeken (afbeelding 4).

In tegenstelling tot de Nederlandse situatie, duurde de vervolging van dopers in Zwitserland tot ver in de zeventiende eeuw voort. Hoewel de executies waren gestopt, bleef de bewegingsvrijheid van de dopers daar beperkt door gevangenschap en repressieve maatregelen. Nederlandse doopsgezinden speelden een actieve rol in het verstrekken van fondsen en het onderhouden van contacten met de Nederlandse en Zwitserse overheden om de veilige uittocht van Zwitserse dopers naar de Nederlandse Republiek te coördineren. Een grote immigratie vond bijvoorbeeld plaats in 1711. Veel van deze nieuwkomers gingen destijds naar Noord-Amerika, terwijl sommige families in Europa bleven en zich in de Nederlandse Republiek vestigden.
Tegenwoordig wordt de Anabaptist World Fellowship Week elk jaar gehouden op de zondag die het dichtst bij 21 januari valt (ter gelegenheid van de gebeurtenissen destijds in Zürich). Dit jaar is het 500-jarige jubileum. Veel doperse gemeenten en individuen in Nederland en elders in de wereld zoeken manieren om daarbij stil te staan. De Mennonite World Conference, die sinds haar oprichting in 1925 het wereldwijde organiserende lichaam is van deelnemende doperse conferenties, werkt samen met functionarissen in Zürich om een groot internationaal evenement te plannen op 29 mei, tijdens Hemelvaart. Mensen overal vandaan zullen voor deze gelegenheid naar de stad reizen. Historische herdenkingsmomenten, zoals deze, of het 750-jarig jubileum van de stad Amsterdam dat ook dit jaar valt, zetten aan tot vragen over identiteit en nieuwe historische onderzoeken. Op hun best bieden deze momenten niet alleen een kans om te vieren, maar ook om kritische vragen te stellen en om open te staan voor nieuwe perspectieven op oude verhalen.
Ben je geïnteresseerd in een bezoek aan de collectie? Ontdek meer over de mogelijkheden voor boekpresentaties en onderzoek in 2025.
Over de auteurs
Nina Schroeder-van ’t Schip
Dr. Nina Schroeder-van ’t Schip is een kunsthistorica gevestigd in Nederland. Ze is gespecialiseerd in doopsgezinde geschiedenis en publiceert over doopsgezinden en beeldende kunst in de vroeg moderne tijd. Nina draagt ook bij aan De andere kaart van Amsterdam. Ze werkt op dit moment bij Doopsgezind Amsterdam, waar ze ruimte ontwikkelt voor internationale gemeenschapsbetrokkenheid en een programma van historische activiteiten samenstelt in verband met het 500ste jubileumjaar van het doperdom. Daarnaast draagt Nina bij aan educatieve projecten in de erfgoedsector, maakt op maat gemaakte historische rondleidingen en organiseert kunstprogramma’s via haar bedrijf, Amsterdam Arts & Heritage.