Kaarten werden vroeger gedrukt van koperplaten. Dat is een procedé waarbij de af te drukken lijnen en letters in een koperen plaat gegraveerd en/of geëtst worden. Om een afdruk te maken wordt de hele plaat met inkt ingesmeerd, en daarna weer schoongemaakt zodat de inkt alleen in de groeven blijft zitten. Dan kan er een afdruk gemaakt worden door gebruik van plaatpers.
Een van de voordelen van deze koperplaatdruk was, dat het mogelijk was om na verloop van tijd wijzigingen in de plaat aan te brengen. De oude lijnen moesten dan worden dichtgeklopt, daarna werd het betreffende stuk koper gepolijst en kon men nieuwe lijnen of letters graveren of etsen. De koperplaat is daarmee in een nieuwe ‘staat’ of toestand gekomen. Het is gebruikelijk om de afdrukken die van de aldus verkregen nieuwe staat van de koperplaat gemaakt worden, ook ‘staat’ te noemen. In het Duits gebruikt men het woord ‘Plattenzustand’ – plaattoestand – dat duidelijker is omdat de nieuwe staat niet de afdruk, maar de koperplaat betreft.
De meeste met een koperplaat gedrukte kaarten kennen meerdere staten. Heel vaak gaat het om verandering van naam en adres van de uitgever. Bijwerken van de geografie was minder belangrijk, maar de klant moest wel weten bij wie de kaart te koop was. Soms werd ook alleen het jaar van uitgave veranderd. Toch zijn er relatief dikwijls veranderingen in het kaartbeeld aangebracht, met name Frederick de Wit deed dat heel vaak (een van zijn kaarten heeft zelfs 12 staten!).
Twee tot vier staten zijn voor een kaart gebruikelijk, maar uitzonderingen naar boven en beneden zijn niet ongewoon. Soms is een koperplaat meer dan vijftig jaar gebruikt zonder enige wijziging, en aan de andere kant zijn er kaarten met tien of meer staten.
De kaart van het bisdom Trier
In deze blog wil ik van één kaart de verschillende staten vermelden, het is een kaart van het keurvorstendom Trier, die omstreeks 1688-89 door Johannes de Ram is uitgegeven. De Amsterdamse houthandelaar Johannes de Ram (1648-1693) was tussen 1678 en 1693 als kaartuitgever actief. Veel mogen we ons daarvan niet voorstellen. De Ram kocht op veilingen oude koperplaten op die hij vervolgens onder zijn eigen naam publiceerde. Hij liet ook nieuwe kaarten maken, waarvan deze kaart van Keur-Trier een voorbeeld is.
De kaart heeft de titel Archiepiscopatus Trevirensis Recentißima Delineatio Auct. I. de Ram (Allernieuwste afbeelding van het aartsbisdom Trier, door J. de Ram) – eerste staat. Dit keurvorstendom (aartsbisdom) omvatte vrijwel het gehele, Duitse stroomgebied van de Moezel en aan de andere zijde van de Rijn het gebied aan de Lahn. De kaart toont dan ook vrijwel het gehele gebied van de huidige Duitse deelstaat Rijnland-Palts – alleen het uiterste zuidoosten ervan is niet afgebeeld. Aan het eind van de 17de en begin 18de eeuw stond dit gebied volop in de belangstelling van het publiek. Het was het toneel van Negenjarige Oorlog (1688-1697). Voor De Ram zal dit zeker een belangrijke reden geweest zijn om de kaart uit te geven. De allegorische cartouche toont echter niets kerkelijks of oorlogszuchtigs: de riviergoden van Moezel en Rijn zitten gebroederlijk naast elkaar met een vat wijn, temidden van wijngaarden.
De kaart is met enige haast uitgegeven en daarom was ze niet compleet. Heel snel maakte De Ram dan ook de tweede staat waarop een aantal namen van gebieden in het aangrenzende aartsbisdom Keulen zijn toegevoegd. Maar dat was nog niet genoeg. In de derde staat liet De Ram de in 1680 gebouwde vesting Saarlouis toevoegen. Daar was op de kaart eigenlijk geen ruimte voor: de vesting is in de onderrand, buiten het kader van de kaart getekend, precies op de rand van de koperplaat. Vervolgens bleek er in het zuidoostelijk deel van de kaart een en ander niet in orde. In de vierde staat is de loop van de rivieren bij Bad Kreuznach en Alzey veranderd en is de naam Hundsruck toegevoegd. De eerste vier staten zijn kort achterelkaar uitgegeven in de periode 1688-89.
De vijfde staat van de kaart toont grote veranderingen. Het uiterlijk van de kaart is volledig veranderd door het toevoegen van een kaartnet. Zo’n net hielp de gebruiker bij het vinden van een specifieke plaats. Een gedrukte alfabetische lijst met plaatsnamen en het vak waarin ze voorkomen werd bijgeleverd (zo’n lijst is overigens bij de bekende exemplaren niet aangetroffen). In de rechteronderhoek is een bijkaartje geplaatst van een uitloper van Keur-Trier ten zuidoosten van Limburg an der Lahn. Naast deze bijkaart staat een opdracht aan de keurvorst Johann Hugo von Orsbeck, die van 1675-1711 regeerde. De opdracht is ondertekend Ioannis de Ram. Deze vierde staat moet De Ram vlak voor zijn dood omstreeks 1693 voltooid hebben.
Zijn opvolger Jacques de la Feuille (die in 1696 eigenaar werd van de firma door zijn huwelijk met De Rams weduwe) maakte al gauw een zesde staat, waarin hij De Rams naam door de zijne verving: in de titel staat nu Auct. Jacobo de la Feuille, en de opdracht is ondertekend met Jacob[us] de la Feuille. In een vorige blog besprak ik De la Feuilles levenswandel al.
Nadat Jacques de la Feuille omstreeks 1706 met de noorderzon vetrokken was gebeurt er een tijdlang niets met de Trierkaart totdat de gebroeders Reinier en Josua Ottens de koperplaat in handen krijgen, en ergens rond 1740 de kaart in hun atlassen op wilden nemen. Zoals bij hen gebruikelijk voegen ze hun eigen adres toe – de zevende staat. Op een leeg plekje in de bijkaart staat nu: Amstelodami per R. & I. Ottens. De la Feuille had 35 jaar na zijn verdwijning nog zo’n slechte reputatie, dat zijn naam vervangen werd door die van zijn voorganger, die al bijna vijftig jaar dood was… In de titel staat nu Auct. JOANNIS DE RAM en in de opdracht J. de Ram. U zult begrijpen dat toen ik deze zevende staat voor het eerst zag, terwijl ik de zesde staat nog niet kende, ik me afvroeg waarom de Ottensen de voornaam in een initiaal (opdracht) en andersom (titel) gewijzigd hadden. De enige oplossing die ik toen bedacht was een tussenliggende staat van De la Feuille, die ik een paar weken later inderdaad vond!
Het statenonderzoek blijft altijd doorgaan: bij de voorbereiding van deze blog merkte ik dat ik het verschil tussen de derde en vierde staat niet eerder had gezien. De blog begon dan ook met een kaart in zes staten, en dat werden er zeven!
Onvolledig overzichtje van de verschillende staten in Nederlandse verzamelingen. In het onderzoek naar atlassen voor Koeman’s Atlantes Neerlandici heb ik 50 exemplaren van deze kaart aangetroffen. Verdeeld per staat is dat (met de exemplaren in Nederlandse verzamelingen):
Staat 1:
1 exemplaar, Den Haag KB, 1036 B 9.
Staat 2:
9 exemplaren, o.a. Amsterdam UB, OTM: HB-KZL I-5-A-2; Leiden UB, Atlas 39 en Utrecht UB, Tfol 213 Rar.
Staat 3:
7 exemplaren, o.a. Amsterdam UB, OTM: HB-KZL XI-A-9; Leeuwarden Tresoar, Wpl 38; De Rijp, Museum In ’t Houten Huis, 5528; Zwolle, Stedelijk Museum, 5995.
Staat 4:
14 exemplaren, o.a. Amsterdam SMA, Me-0361; Amsterdam UB, OTM: HB-KZL 31-32-18 en 107-13-52; Amsterdam VU, XL-05123; Rotterdam MM, WAE 62; Zwolle, Stedelijk Museum, 5995.
Staat 5:
4 exemplaren, o.a. Amsterdam UB, OTM: HB-KZL 31-32-17; Haarlem NHA, 51-999003X.
Staat 6:
3 exemplaren, o.a. Amsterdam UB, OTM: HB-KZL 102-24-11; Leiden UB, Atlas 83.
Staat 7:
13 exemplaren, o.a. Amsterdam SMA, Me-0355; Amsterdam UB, OTM: HB-KZL I-1-A-4, I-2-A-10, I-3-A-3 en KF 61-2256; Groningen UB, uklu Rg—-17.