Petrus Plancius werd in 1552 geboren als Pieter Platevoet in het West-Vlaamse Dranouter. Hij was een breed geschoolde wetenschapsman. Naast zijn studies theologie, geschiedenis en talen, verdiepte Plancius zich in wiskunde, astronomie en aardrijkskunde.
De godsdiensttwisten van eind zestiende eeuw deden Plancius uitwijken vanuit de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden. En als hervormd predikant liet hij zich niet onbetuigd. “Als onverdraagzaam Calvinist, met een ongemene ijver bezield voor wat hij als het ware geloof beschouwde, bond hij onverbiddellijk de strijd aan tegen alle andersdenkenden, zowel tegen de Luthersen als tegen de minder rigoureuze Calvinisten, de Roomsen, de Joden, de Dopers”, aldus de Belgische bibliothecaris en onderzoeker Antoine de Smet. Plancius speelde een belangrijke rol in de strijd om de juiste kerkelijke leer aan het begin van de zeventiende eeuw, die zich toespitste in het conflict tussen de rekkelijke Arminianen en de precieze Gomaristen. In een pamflet uit 1619 wordt Plancius afgebeeld, staande op de kansel, met achter hem de duivel die hem zijn denkbeelden inblaast.
Daarnaast ontpopte Plancius zich als geograaf, cartograaf en zeevaartkundige en als zodanig had hij grote invloed. De oudst bekende kaarten waaraan Plancius’ naam is verbonden, zijn bijbelkaarten. Ze zijn gepubliceerd in 1590 door Laurens Jacobszoon in Amsterdam. Vervolgens ontwikkelde Plancius zich – mede geïnspireerd door andere vaklui die net als hij uit Vlaanderen afkomstig waren - tot een belangrijke initiator van Hollandse ontdekkingsreizen naar Zuidoost Azië. Daarmee moest het Portugese handelsmonopolie doorbroken worden en het betekende ook een mogelijkheid om de strenge belemmeringen te omzeilen die door de Spaanse overheerser waren opgelegd. Plancius’ naam is vooral verbonden aan de pogingen een open zeeweg te vinden naar Oost-Indië door de Noordelijke IJszee. Voor zijn kaarten liet Plancius zich inspireren door voorbeelden van de Portugese cartograaf Bartolomeu Lasso, van wiens producten Plancius er een twintigtal bezat. Hoe hij daaraan kwam is overigens onduidelijk want de kaarten waren staatsgeheim.
Toen eenmaal de zeevaart richting de Indische Archipel op gang kwam langs de zuidelijke route om Kaap de Goede Hoop, vervulde Plancius opnieuw een vooraanstaande rol als stimulator en adviseur. Vanaf de oprichting in 1602 was hij als cartograaf verbonden aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De Smet benadrukt in het Belgische Nationaal biografisch woordenboek het grote belang van Plancius voor de Nederlandse geschiedenis en cultuur: “Het was dank zij Plancius dat het strenge Hollandsche Calvinisme zegevierde in Nederland. Het was ook aan hem te danken dat de Verenigde Provincies in de eerste helft van de zeventiende eeuw een maritieme en economische wereldmacht zijn geworden. De Westvlaamse theoloog en geograaf speelde eveneens een eersterangs rol in de evolutie van de cartografie en de grote bloei die deze in Holland kende sedert het einde van de zestiende eeuw.”
Plancius voorzag in drie dingen. Hij maakte nieuwe zeekaarten, verbeterde het kompas en voorzag zeelieden van stuurmansgereedschap, zoals astrolabia en graadstokken, en - misschien wel het belangrijkste - hij gaf les over navigeren met behulp van de genoemde instrumenten aan zeelieden. Stuurlui die terugkeerden van hun reizen ondervroeg Plancius over koersen, winden, kompasafwijkingen en over het gebruik van zijn kaarten in de praktijk. De ingewonnen informatie verwerkte hij vervolgens op nieuwe kaarten. Dit kan gezien worden als professionalisering van de zeevaart. Onderwijs geven en mensen stimuleren, ongeacht de discipline, is misschien wel de belangrijkste kwaliteit geweest van Plancius - al heeft Willem Barentsz. zich door Plancius laten opjagen tot een uiterst hachelijke onderneming die hij niet overleefde.
Betrouwbare gegevens en bronnen voor de documentatie van leven en werk van Plancius zijn schaars. Wie publicaties over hem leest komt geregeld tegenstrijdige beweringen tegen. Plancius’ kaarten zijn er in elk geval nog – zij het niet allemaal meer. De betekenis ervan is in de loop der eeuwen veranderd. De 400ste sterfdag van Plancius op 15 mei 2022 is reden om er opnieuw naar te kijken.
Jornt Leeflang / Reinder Storm
Bronnen:
A.J. van der Aa, ‘Petrus Plancius’, Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 15 (1872), 348-350.
P.J. Blok en P.C. Molhuysen, ‘Plancius, Petrus’, Nieuw Nederlandsche biografisch woordenboek. Deel 4 (1918), 1077-1086.
J. van den Branden en J.G. Frederiks, ‘Petrus Plancius’, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891), 612-613.
Robert Clancy, John Manning, Henk Brolsma, Mapping Antarctica. A Five Hundred Year Record of Discorvery (Chichester 2014).
A. De Smet, ‘PLANCIUS (PLATEVOET), Petrus’. In: Nationaal biografisch woordenboek, deel 6, kol. 781-805, Brussel 1974.
Ron Guleij en Gerrit Knaap (red.), Het grote VOC boek (Zwolle 2017).
J. Keuning, Petrus Plancius. Theoloog en Geograaf 1552-1622 (Amsterdam 1946).
Cornelis Koeman, Günter Schilder, Marco van Egmond en Peter van der Krogt, ’44. Commercial Cartography and Map Production in the Low Countries, 1500-ca. 1672’, in: David Woodward (red.), The History of Cartography, Vol. 3, part 2, Cartography in the European Renaissance (Chicago 2007), 1296-1383.
G. Schilder, Monumenta cartografica Neerlandica; vol. VII: Cornelis Claesz. … [etc.]. Alphen a/d Rijn 2003. Bevat een complete bibliografie van het werk van Plancius, met beschrijvingen van kaarten en publicaties.
Tentoonstellingsgids ‘Plancius 1552-1622’, Maritiem Museum Rotterdam (23 december 1972 – 30 april 1973).
Brieven van Daniël Plancius (zoon)
H. Brugmans, Verslag van een onderzoek naar archivalia in Engeland ('s Grav. 1895).